í i f l
5718 veel Nederlandfche Vryheeren, cn de
zes voornaamfte Steden van Brabant en
Holland. Op de zelve wyze zou het
van eenige Grooten en Steden van Gelderland
, en van de Stad Groeninge
bezwooren en bezegeld worden, en de
Keizer voortaan , onverminderd zynen
eifch , geen wapen noch tytel der twee
Landfchappen voeren. A l het welke ,
naadat ieder zyne hierin deel neemende
Bondgenooten genoemd zoude hebben ,
binnen drie, o f ten uitterfte vyf maanden
behoorelyk afgekondigd zoude worden;
en , om met deeze veranderinge
van Gebied die van Utrecht in gehoorzaamheid
te houden, wierdt aldaar
der Graaven van Buren en Hoogftraa- 1718
t e , midsgaders van Georg Schenk, ■
met alle heusheid onthaald , en naar de
Hoofdkerk ( i ) gebragt, in welke zy,l?^o»«i.
naa ’c hooren van den dienft, het ver-Chton!
bond des Vreedes bezwoeren. Vervol- ” i°sß?
gens eenige dagen met Hoflykheden g j f e
verfpild hebbende zyn de Gelderfen,
by hun affcheid, ieder met eene zilve-}??“ '
re fchaal, met goude Kareisguldens gevuld
, befchonken en terugge gekeerd.
Staande de gemelde onderhandeling
met den Bisfchop van Utrecht, was
Philips van Kleef, Heer van Raveftein,
met den aanvang deezes jaars van de
waereld gefcheiden, en nevens zyne
KriRcfefl™' fles Stadhouders ( i ) La-1 Gemaalin te Brusfel binnen de Kloofterkerk
( 3 ) u ß ix ' Hollanderen, een der Dominikaanen, in een
c'ap. xi. fterk Blokhuis o f Kafteel by de poort
van S'. Katarina gefügt, en om de verkreege
ruft Vreedenburg geheeten.
De Gemagtigden de zaaken dus befteld
hebbende, zyn die van Gelderland,
op orde van den Hertog, nevens
Jan van RolTem Heer van Broekhui-
z e , naar Mechele vertrokken , en aldaar
door de Landvoogdes, ¡n ’t byzyn
(3) Gr?nJ
Vorftlyk praalgraf, te ruften geleid; ensa?“ '?
dewyl dees kloekmoedige Krygsheld fe»' ^
ons, in het eerfte deel, zooveel ftof door foi.ifes
zyne groote daaden verfchaft heeft, zal
’c my ook vryftaan, dat ik zyne rekenpenning,
weinig tyds vroeger ter
waereld gekoomen, hier, ter zyner geheugenisfe,
by zyn oyeriyden plaats ver-
gunne,
(4) But-
gens
T roph. de
Brab.
T om . II.
fol. 267.
(5)I.àeeI.
fo l. 249.
9
Hy was Zoon van Adolf van Kkef, Heer van Raveftein, en van Beatrix, Dochter van
Pieter van Coymbre ; Zoon , Broeder en Oom der Koningen van Portugaal : geene kin-
eren by zyne Egtgenoote Franjoife van Lukfemburg gewonnen, en zyne Bailaard Doch-
ter Amelberga van Kleef hec Land van Grobbendonk (4 ) toegeleid hebbende, keerden Ra-
veflein, Wynendaal en andere Heeriykheden, naa zynen dood, weder tot het Huis van Kleef
van het welke hec wapen voorheen ( y ) verklaard is , dat hier op de eerile helft met die
omfchrift gevonden wordt;
P H i L ip p E d e C L E V E S S eignbük D E R A V E S T A IK .
PHI L I P S VAN K L E E F HE ER VAN RAVESTEIN.
gefteld is, leeftmen
A l A M E S , A l A M E S ,
V O O R A L T r D , V Q O R A L T 7 D.
Niet
1728 Niet geheel buiten noodzaaklykheid
' ' hadt de Landvoogdes Margarita den
CliarlesV.
par Ant.
dc Vera
pag. 165.
fi) Me-
Vreede met Gelderland geftooten, wyl
de Keizer in groot verfchil, over den
handel van Madrid , met den Koning
van Vrankryk verward lag ; van welken
ik den afgebrooken draad hier
weder wil aanhegten. De Koning van
Vrankryk, ziende de verwydering met
den Keizer dagelyks grooter worden,
(ijHp.Je hadt den Voorzitter van ( i) Bourdeaux
naar Spanje gezonden, om zich van ’t
niet volbrengen zyner beloften, met vlei-
jende woorden, by den Keizer te ontfchuldigen
; maar de Keizer, vergramd
over ’s Konings gedrag, antwoordde den
Gezant, dat des zelfs Meefter ter kwaa-
der trouwe handelde, en dit den zelven
tusfchen vier oogen wilde aantoonen.
François, door dit befcheid ontftooken
, deedt met den Koning van Engeiand
den Keizer door twee Herau-
ten den oorlog verklaaren, en in ’t by-
zoiider, met hàrde ( i ) uitdrukkingen
.’"uBci. ™ lafteringen, den Keizer tot een lyfs-
i.ytoi. gevegt uitdaagen , verzoekende te ge-
lyk plaats en tyd te verkiezen om dit
geding naar den eifch te volbrengen.
Wanneer de Keizer den ftryd aangenoomen
hadt, is ’e r, om dit werk lui-
fter by te zetten, door over en weder
reizen zooveel tyds met het beleggen
verloopen , dat de dampen van ’t ziedende
bloed en ’t onbetaamelyke voorneemen
geheel verdweenen , en , terwyl
het agterblyven van den eenen op
den anderen geweeten wierdt, een verfchriklyke
oorlog uit gereezeh, die
mids Koning Francois te veel aan zy.
ne welluften verilingerd wa s, eindelyk
binnen Italie bepaald bleef ; wandt de
Landvoogdes der Nederlanden hadt
door fchrander beleid, de Geweften
aan haare zorg vertrouwd, voor het
onweer dat uit Vrankryk en Engeiand
opkwam, weeten te dekken.
De Koning dan, het voorwerp vaft-
ftellende, fpande al zyne krachten in
om het Ryk van Napels te overweldi.
gen ; tot dit einde, fchoon hy geen
groote hulp van zyne Bondgenooten
konde wagten, gaf hy echter bevel
I I . Deel.
aan Lautrec, om het beraamde ftuk 1728
fpoedig uit te voeren. Dees Veldheer ’
begaf zich ftraks op den weg; met omtrent
vyfentwintigduizend (3 ) Voet-D)“™«'
knegten en een vry minder getal van France
Ruiteren, en, zonder merkelyken tegen-
ftand de meefte Steden en Sterkten der
Landftreeken Abrutzo en Capitanata
gewonnen hebbende , befloot naar Ñapéis
te trekken, en dus het ganfche
Koningryk af te lOOpen, dat moogelyk
geilaagd zoude hebben , zoo Philibert
van Chalón, Prins van Oranje,
niet met veele moeite het Keizerlyke
Legcr uit Rome geligt, en het weer-
looze Ryk befchut hadt. Deeze krygsmagt,
meer dan de helft door de peft
verfmolten,beftondt nog uit byna twaalfduizend
Voetknegten en vyftienhonderd
Ruiteren, welken, ( 4 ) door den Prins fa) La
van Oranje, met duizend Duitfen van™'??},
den Prins van Melphi verfterkt zynde,
naa eenige bloedige fchermutfelingen xviii.
naär de Hoofdftad Napels geleid wierden
, terwyl de Venetiaanen eénige
Zeefteden, dieze voor de overftroo-
ming van Lodewyk den Twaalfden bezeten,
en tot hun deel van deezen oorlog
verkreegen hadden, met hunne
Vloote innamen, midsgaders het Leger
der Franfen met twseduizend koppen
vermeerderden. Zulks Hugo van Moncada
, die door den Keizer tot Onderkoning
van Napels verheven was,
zich niet in ftaat vindende den vyand
het hoofd te bieden, het oorbaarfte
dacht de Hoofdftad te befchermen, én
met dit opzet, nevens den Prins van
Oranje en tienduizend Knegten, zich
binnen de Zelve begaf, laatende de verweering
van Cajeta aan Alarcon bevoolen
, en aan Sciarra Colonna het beVel
over eenige vliegende benden , om de
vyanden te ontruften.
De Franfen, de meefte Steden om
Napels overwonnen hebbende, naderden
wel haaft de muuren dier Hoofdftad
; des de Prins van Oranje, bevreesd
of de vyanden op den berg van
S'. Martyn zoude neftelen, wylze de
andere heuvels reeds ingenoomen hadden
, beval, datmen den tooren van
C c CG ’tLand