i 1
i i j
■ I l i ‘''i'
( i) Daniel
Hift. de
France
Tom.V.
pag. 8o.
(1) La
Hift.d'I-
taüa diFr.
Guicciard.
pig.34S.
dood van Trivulce, die veel aanhangs
hadt, niet weinig toebragt; wandt Koning
i . ' í , -
lalia diFr.
Guicciard.
pig.386.
François, by uitneemenheid ver-
ilingerd op de Zufter ( i ) van den toen
regeerenden Stedehouder Lautrec,hadt
ten gevalle deezer Vrouwe den voornoemden
Trivulce zoo onwaardig gehandeld
, dat de zelve van hartzeer in
zynen tagtigjaarigen ouderdom in zwaare
ziekte verviel; de Koning, moogelyk
eenig leedweezen gevoelende, zondt
iemand uit zynen naam den kranken te
bezoeken , maar Trivulce zeide , daar
is geen tyd , de verachting, met welke
hy my gehoond heeft, en de fpyt
hebben reeds haare werking in my gedaan
, ik ben dood, en gaf den geeft.
Dit is de bezolding der afgelleetenen
in den dienft der Vorften , en de
Vergelding van uitmuntende trouwe, die
men ten Hove te wagten heeft.
Zoodaanige mishandeling trof al den
Landaard , en baarde groote verwydering
R I D E R
fern te Milanen in den tooren van de t j i i
poort des Kafteels flo eg , daar eene
voorraad (4) lag van tweehonderdenvyf-
tigduizend ponden buspoeder, twaalf-M.diiBd.
honderd vuurpotten , zeshonderd vuur-
lansfen, en zooveel zouts als voor vyf mrat-diM.
onder de Milaneezen, van welken
omtrent de helft der Inwooneren,
door den harden handel en gierigheid
der Franfche Overften, uit hun Vaderiand
gevlugt, zieh naar Trente (2) by
François Sfortia, en in den Kerklyken
Staat, o f in de nabuurige Steden begeeven
hadden. Om deezen , welken
de naafte waren te verdryven, be-
ftondt de Maarfchalk van Foix eene
loosheid op Reggio te beproeven, die,
hoewel tot zyne fchade uitgevallen,
den oorlog echter aan den gang bragt;
wandt, fchoon hy by den Paus zich
hierover ontfchuldigde, de Opperkerkvoogd
nam deeze onderneeming echter
zo euvel o p , dat hy in de vergaderinge
der Kardinaalei met harde
woorden zich over de heerfchzugt des
Franfchen Konings dreigde te wreeken
, en zich met den Keizer, eenen
waardigen Zoon der Kerke, ter verweeringe
zyner Staaten wilde vereenigen
, tot dit einde ontboodt de Paus
zonder toeven den Gezant des Kei--
zers, Jan (3 ) Manuel, met welken hy
het verbond tegen Vrankryk, dat voor
lang bezegeld was, veinsde te fluiten.
Hier viel het ongeluk b y , dat de blik-
, - J Galeazig
jaaren genoeg was, het welke met dencapeiia,
tooren en alles dat ’er om en by ftont
met een yslyk geloey in de lucht vloog,
voorts wel zes vadems der gordynen
in de graft wierp, en den Hoofdman,
driehonderd Krygsknegten en veelen,
die ’er omtrent wandelden, dood fmeet;
ja byna al de huizen van ’t Kafteel en
de naafte in de Stad omkeerde, en
fommige fteenen van ongemeene groot-
te meer dan vyfhonderd fchreeden verre
wierp. Het gejammer en de ont-
fteltenis bragt alles in wanorde en ver-
llaagenheid, en de laagen van den Paus,
diemen nu en dan ontdekte, baarden
nog meer zorgen. Des de Landvoogd
van Foix den eenen Renboode naa den
anderen naar Vrankryk zondt om het
gevaar van Milaanen den Koning bekend
te maaken , die onmiddelyk aan
Lautrec ( y ) beval derwaart te ttuk-ri^L.
ken ; doch dees, getoond hebbende uiiadi F,.
zonder geld niets te können verrigten,
bragt de voornaamfte Hoofden van het
R y k , omdat de fchatkift ledig wa s ,
in bekommering ; doch , onder beloften
van het zelve te Milanen op zyne
koomft te zullen vinden, begaf hy zich
op de re is , en vondt zich hierin mis-
leid, en door zyne wreedheid eerlang
in den haat der Edellieden bedraaid,
omdat hy den gevangen (6 ) Palavi- (6) mc
cyn, een Heer van groot vermoogen,
tegen het goedvinden zyns Krygsraads*”' ' ' ' ' )
deedt vierendeelen, en des zelfs goederen
ten voordeele van zynen Broeder
den Maarfchalk van Foix verbeurd
maakte.
In d e e z e gefteldheid bragten d e
Bondgenooten een aanzienlyk H eir te
v e ld e , beftaande uit Italiaanen, Spanjaarden
, D u it fe n , Zwitferen en uitge-
w e ek en e Milaneezen ; w e lk en door
Profper Colonna naar Parma geleid
w ie r d e n , om eenen fprong op deez
e Stad te waagen. Lautrec , zuikt
ver-
IP2I
0 ) La
ia!ia diFi-.
Guicciard.
pag. 389.
vería &
(li La
Hift.d'Ilalìa
diFr.
Guicciard.
P"S-39<>. Ííleq.
verneemende en onderftand van de Ve netiaanen
en van den Hertog van Ferrara
bekoomen hebbende, ook alle nur
hulpe uit Vrankryk en Zwitferland
wagtende, wierp zooveel volks in Parma
, dat Colonna die Stad niet dorft
aangrypen , dan naadat Ferdinand d’A -
valos Markgraaf van Pefcara met de
Napelfche bezettinge, Antoni van Lei-
va met de Spaanfche, en de Markgraaf
van Mantua met de Italiaanfche
benden zich by zyn Leger vervoegd
hadden. Door al deeze Krygsmagt
wierdt Parma ( i ) beflooten, en eerlang
op het uitterfte gebragt ; maar de
Belegeraars, toen het deel dat aan de
eene zyde van den ftroom ligt reeds
gewonnen w a s , kennis krygende dat
Modena door den Hertog van Ferrara
in gevaar w a s , vreezende hierdoor ab
den toevoer te verliezen, lieten, naa
lang getwift te hebben welke Stad
het zwaarfte woeg , het beleg fteeken,
en wendden zich nu her- dan derwaart
om zich met twaalfduizend Zwitferen
, die de Kardinaal van Sion geworven
hadt, te vereenigen. Deezen
waren naauwlyks gekoomen , o f de
Overigheden dier Landfchappen, over-
vvegende geheel onbillyk te zyn dat
hunne Onderdaanen elkanderen verdier-
v en, omdat ’er een gelyk getal onder
Lautrec diende, zonden hen bevel van
ftraks de eene en de andere party te
verlaaten ; maar de Kardinaal ( 2 ) van
Sion wift dit zoo te befteeken, datze
by de Bondgenooten bleeven ; terwyl
die onder de Franfen waren , verdrie-
tig door de uitgeftaane moeijelykhe-
d en, en by mangel van betaalinge,
voorts het Leger verlieten, onaange-
merkt de geboden van den Veldheer ,
‘die met al zyne vlyt naauwlyks vierduizend
der zelven konde behouden.
Zulks Lautrec , wyl de zynen een
harden fmak door Profper Colonna
aan den ftroom Adda geleeden hadden
, zich buiten ftaat vindende den
vyanden het hoofd te können bieden,
te raade wierdt om Milanen te dekken
, en zich derwaart fpoeide ; wel-
haaft op de hielen gevolgd van Colonn
a , weike , om eenen kans op de Her- l y i i
toglyke Stad te waagen, zich te M a - '
rinjan nederfloeg.
Hier eenige dagen naar ’t gefchut
om den Hegten weg vertoevende ,
wierdt hem den drieentwintigften van
Slagtmaand door eenigen zyner alom-
zwervende Krygsknegten een land-
looper ( 3 ) gebragt, d ie , uit Milanen
gekoomen , hem bekend maakte door M.duBd-
de Keizersgezinden aan Hieronimus Mo- '”1'
ron o , eenen der voornaamfte uitge-
weekenen gezonden te z y n , om den
zelven te zeggen, als het Leger der
Verbondenen dien dag voor Milanen
wilde koomen, de Gemeente zonder
twyfel, mids de groote ontfteltenis der
Franfen, de Stad zoude overleveren.
Dit wierdt geenen dooven gezeid;Co lonna
deedt den Markgraaf van Pescara
met des zelfs Spaanfche knegten ■
ftraks derwaart trekken. Dees, met
het begin van den nacht tot aan de
poorte der Voorftad, gemeenlyk de
Romeinfche geheeten, gekoomen, beval
eenigen zyner fchutteren tot aan
den voet van ’t bolwerk, daar het lighaam
van de wagt der Veneetiaanen
was, te naderen, meer om te onderzoeken
hoeie zich zouden houden, dan
met opzet om hen te verjaagen; maar
de fchrik beving de (4 ) fchild wa g t, f,) u
en andere Krygsknegten dermaate, d a t -^ jiF ,,
ze zonder eene fcheut te doen de
vlugt koozen ; waarop de Spanjaards s fcq.
ftraks het bolwerk beklommen, en de
loopendeh vervolgden. Een hoop Zwitfers
, die ’er naby was, floeg het zelve
pad o p , en Diederik Trivulce, die
het bevel over de Venetiaanen voerde,
en in een der naafte huizen ziek lag, on-
geharnaft op dit gerügt toeloopende
wierdt gewond, en,nevens verfcheidene
mannen van goeden H u iz e , gevangen.
De Markgraaf van Pescara vervolgde
zyn geluk, en, zich van de Voorftad
meefter ziende , ' ftreefde naar de poort
der Stad , daar men hem, midsze van
eenige Gibellinen bezet was, met een
vreugdenkreet ontfing.
De Veldheer Colonna was reeds in
den aanvang van deezen voorfpoed door
M m 1 den
I
r
%f
- ,