f r i
15-30 . Nevens hec afbeeldfd van ’s Keizers Sdioonzoon vindcmen deeze letters op hec vooriìulc
in den rand ; ------- -
D V X A L E X A N D E R M E D I C E S .
HERTOG A L E X AND E R VAN MEDI CI S.
Vermids dees , als veelen van het zelve Iluis, de fpreuk in acht nam van den Grooten
Cosmus, zyns Grootvaders Overgrootvader, welke gewoon was te zeggen, dat de Waereld
met den Paternolier in de hand niet te regeeren was, en reeds een fterk Kafteel ten teu-
gei der misnoegde Ingezetenen gebouwd hadt, zietmen op het agterftuk eenen gewapenden
met eene bjl in de regter-, en het hoofd van Medtifaon cen fcliildin de flinkerhand, ten teken
van geweld , lift en voorzigtigheid, wandelende hierdoor vlug en veilig over de onge-
ftuime baaren en gevaarlyke klippen van zynen ontroerden Staat, hebbende tot omfchrift
deeze verklaaring;
SIC T V T E O P T IM E D 1VQ,ue V IV I T V R .
ZOO L E E F TME N V E I L I G , B E S T EN LANG.
De Keizer, de klagten des Hertogen
van Savoije overwoogen , en orde om
des zelfs Landen tegen de Franfen te
befchermen aan Antoni van L e iv a ,
met beloften van in Perfoon zyn Le ger
te geleiden, gegeeven hebbende,
vertrok met zyn gevolg van Napels
naar Rome, daar h y , den vyfden
fri La So-(i) van Grasmaand, zeer heerlyk en
traca di met uitmuntenden pracht van den Paus,
Kardinaalen en Stedelingen ontfan-
ffechron wietdt. Weinige dagen (x) laater
v i;c S ”: ging de Keizer met den Paus, in hun-
op'Tjra'r h® plechtgewaaden, naar de Kapel van
1530.M3. S'. Pieters Kerke ter misfe , voor zyne
Majefteit droeg Pieter Aloifius Farnefe,
Hertog van Caftro, ’s Paufen Natuurlyke
Zoon , den Ryksappel ; de Markgraaf
van Guaft het Zwaard ; de Markgraaf
van Brandenburg den Schepter ;
en de Paus verrigtte zelve den Kerkdienft.
Naadat de Keizer aan den Paus
en de Kardinaalen over den Koning van
Vrankryk geklaagd en getoond hadt,
dat de zelve , ten verderve der Kriftenen,
den Turk onderftand verfchafte ,
en de langduurige handel met de
Franfche Gezanten over Milanen vervolgd
en eindelyk afgebrooken was, is
de Keizer, naadat hy het Pafcha aldaar
gevierd hadt, den naaften dag ,
langs Viterbo naar Tofcane vertrokken.
en te Siena , met ongemeene vreugde ■
van oud en jon g , welken prächtig gekleed
en met Olyfkranfen om de hoofden
verfierd waren, met aanbiedinge van
de fleutelen der Poorten ingehaald, onder
het geroep laug leeve en regeere
ons Heer en Ke izer te Water en te
L a n d : hierop bragtenze alle Vendels
te voorfchyn , dieze voorheen van de
Keizeren ontfangen, en de Hoofdbanier,
dieze op de Florentynen veroverd hadden
, en meer andere tekens ter verius-
tiginge van den Keizer. Welke van daar
trok, en met geen minderen toeftel en
heerlykheid,den (3) negenentwintigften (,) La
van Grasmaand, te Florenze zyne
treede deedt, wyl de Hertog Alexan-tmafr"'
der ter eere zyns Schoonvaders alom
zeegeboogen, vertooningen, beeldwerk g “ *
en fieraaden gemaakt hadt, welken door
den grooten Konllenaar en Bouwmee-
fter Georg Vafari (4) befchilderd wa-(^).,Ljp.
ren. Op diergelyke wy ze, den z e sd en™ .? '
Cs) van Bloeimaand, in ’t Gemeenebeftdiork!'
van Luca ontfangen zynde, en de In - ? ? “ ? '
wooners tot getrouwheid vermaand heb- '“x
bende, is zyne Majefteit over het Ape-ta'de1i?.‘
nynfche Gebergte naar Afte gereisd,}}[,l g } ,
om aldaar met Antoni van Leiva het
noodige tot den oorlog, en in welke
oorden den vyand beft aan te taften,
te beraamen.
Onder
*73d Onder deeze reis fchreef de Keizer
(TjLettres (i) zyneu Gezant aan ’t H o f van Vrank
ctaß"v;''yl“ ß® Hannart, Burggraaf van Lom-
,7 April, b ek c , Heer van Likerke, dat de Ko-
■ ning François den Paus en de Kardi
naalen gezogt hadt in te prenten , e-
ven o f de Keizer en Roomfchkoning
Ferdinand oorzaak gaven tot de ontfteltenisfen
der Kriftenheid, zoo van
’t Geloof als van den Turk , van welken
lafter hy zich voor den Paus en de
Kardinaalen, in tegenwoordigheid der
Franfche Gezanten, gezuiverd en te gelyk
aangetoond hadt, welken vlyt hy
van den aanvang zyns Gebieds mogt befteed
hebben, dat de Koning echter
geduurig onruft zo g t, en thans weder
eerft volk te velde bragt, den Vreede
van Kamerik fchondt, en den Keizer
verhinderde om de overwinning op de
Ongeloovigen in Afrika te vervolgen ;
ja de Koning betoonde, niet alleen door
’t overweldigen van Savoije en ’t naderen
van des zelfs Leger naar Italie,
dat het den Keizer zoude gelden, maar
inzonderheid door het opftooken van
Galioc van Concordie, en den zelven
door geld en manfchap te onderfteunen
om Mirandola tegen den Keizer
te verweeren, niet tegenfiaande de gemelde
Galiot een Onderdaan en Leenman
van ’t Keizerryk was. Verder be-
betulgde de Keizer, hoewel hy zag, dat
de Koning, naa ’t ontfangen van des zelfs
Zoonen, en den vreede van Kamerik , I
geene beloften voldeedt, cn geduurig alle 1735
iiftige vonden, hoe ftrydig met de ver-' -
bintenisfe , tegen den Keizer en den
Roomfchkoning aanwendde, echter niet
ongeneegen te zyn om Milanen, als het
den Paus en de Magten van Italiä behaagde,
aan den Koning ten dienfte van
des zelfs Zoon te vermangelen, al wate ’t
voor ’t Hertogdom Borgonje, fchoon dit
nog zyn eige erfdeel was,en dan over den
vreede, waar het den Koning mogt gevallen,
mondeling te willen handelen. ®
Middelerwylen trok de Keizer veel
gelds byeen, in welke verzaameling de
Spanjaards, die van Milanen, Florenze,
Siena en Luca hem groote byftand deeden
; ook hadt hy zynen Broeder den
Roomfchkoning en anderen zyner Vrienden
en Bondgenooten in Duitsland, met
zonderlinge naariligheid, tot het werven
vau Ruiteren en Voetknegten aangedreeven
, en de Zwitfers, doch te ver-
, om hulpbenden verzogt. Ten
zelven dage fchreef hy aan zyne Zuster
M.aria, (x) Landvoogdesfe der Ne-[,,pj„,ü
derlanden, datze zooveel gelds als moo-
gelyk was byeen vergaderen zoude, om '’
Dmtfche Voetknegten en Nederlandfche
en Borgonfche Ruiters op de been te
brengen, wyl hy van meeninge was met
twee geweldige Legers in Vrankryk te
vallen; desmen aldaar, uir aanmerkinge
van deeze wapenruftinge , en des aanftaanden
yeldtogts, de volgende penningen
in ’t licht gaf.
X X X IV .
I. De Keizer is in ’t volle harnas, mer hec zwaard in de vuift, op het vooriluk van den
eerften, te paerd, als vaardig tot den Veldtogt, afgebeeld, binnen dit meergemelde omfchrift;
R r rr r 2 D A