Hi'
:fî i*
riffe I"
"'fe:
[rr| i
[ f i I f *
h i t a f .! I
1513 hec bovenfte en rood in het onderfte deel, door eenen fchuinen band van zilver gefchei- i j i j
den, en over alles heen eene Tarwefchoof, al het welke met de Koninglyke Kroone , en •
Toifon in den rand mec deeze op de Kroon betrekkelyke woorden is opgetooid ;
d-OrfoL
D E V S D A T C V I V V L T .
G O D G E E F T A A N D I E N HT W I L .
Deeze aanmerkelyke verandering der
Noordfche Ryken baande aldaar den weg
tot de hervorming der Kerke; wandt Gus*
taaf gaf federt in Zweede geen mindere
blyken dan Frederik in Deenmarke, dat
hy een zonderling welgevallen fchiep in
de Leere van Luther, die door de Pausroerte
niet op de misflagen v an ’t Roomfche
Hof behoorden te fchuiven, wyl
zulk een voorwendfel, fchoon onderfteld
waar te zyn, echter niet krachtig genoeg
was om zich van de gemeenfchap der
Kerke af te zonderen. Wyders begeerde
hy, dat de boeken van Luther verbrand
gezinden in Duitsland nog wakker be- (2 ) en de Drukkers, volgens het reeds
' ioor L.
i Sccken-
’ Jotf
' 1 deci
. fo l.ill.
ftreeden , en van anderen weder befchermd
wierdt, zulks de Ryksftenden op
de vergadering te Neurenberg eindelyk
op de Pauslyke voorftellen antwoordden,
dat hun handel niet alleen over het gedrag
van Luther liep,maar ook om veele
Cofdffe" en gebreken, ( i ) door de
de Trente gewoonte en den tyd ingeworteld , en
pLio! par door onweetendheid van den eenen en
Housfa'ic'" kwaadaardigheid van den anderen ftaande
pas ad. gehouden, uit te rooijen; tot welken geen
gevoeglyker noch krachtiger hulpmiddel
te bedenken was, dan met goedvindinge
van den Keizer een vrye Kerkvergadering
in eene der Duitfche Steden te beroepen.
Ook warenze te raade geworden om den
Keurvorft van Sakfen te beweegen, dat de
Lutheraanen geen nieuwe boeken in het
licht zouden geeven, en dat alle Predikers
in Duitsland zich zouden vergenoegen
met het Euangeli zuiverlyk te verkondigen
volgens de leering van de Kerke
goedgekeurd , zonder eenige zaaken
aan te roeren, welken nieuwe ontfteltenis
of twiftredenen konden verwekken.
T o t dit einde zouden de Bisfchoppen alom
deugdzaame en geleerde Mannen af-
vaardigen om op de Leeraars te pasfen,
en als’t noodig was die te berispen, op
eenen wyze die de waarheid van het
Euangeli niet hinderlyk zoude zyn. Doch
dit alles was tegen den zin van den Pauslyken
Gezant,omdatmen, zoo hy voorgaf,
’t vonnis van den Opperkerkvoogd noch
het bevel van den Keizer niet uitgevoerd
hadt, hierby voegende, dat de Lutheraanen
de fchuld en de oorzaak der beafgekondigde
vonnis , geftraft zouden ¿eTteJt
worden, met meer andere punten, uit
welken een ieder befpeurde, dat de Ge-
zant het kwaade en het goede naar de pag-ey.
belangen v an ’t Roomfche Hof, en niet
naar de noodzaaklykheden van Duitsland
fchatte; zoo dat ’er naa veele ftribbelin-
gen niets gedaan wierdt, dan dat de een
en de ander zyne klagten opftelden en alom
verfpreidden. ’t Z y nu om den Paus
genoegen te geeven o f de tweedragt der
Kerklyken te fmooren, men poogde Luther
het fchryven, inzonderheid dat naar
oproer zweemde, (3) te beletten, o f iet (3) M,
zonder de openbaare keure der Hooge
Schoole uit te geeven.
Ook drongen ’s Keizers Broeder Fer- aorf
dinand , de Keurvorft van Brandenburg fo u l
en de Kancelier van Ments tegen de neiging
der meefte Stenden fterk op het uitvoeren
v an ’t Wormfche gebod,en wierden
in deezen tyd veele lafteringen en bedreigingen
tegen den Keurvorft van Sakfen
uitgebraakt,ja men dreef, dat hy L u ther
als een verftoorder der algemeene
rufte uit den weg moeft ruimen. Onder
de yverigfte Vervolgers van deezen Leeraar
blonk Georg Hertog van Sakfen boven
anderen uit ; dees op den Neuren-
bergfchen Ryksdag gezeid hebbende,dat
Luther de Vorften voor fchalken en
boeven gefcholden hadt, maakte dien
Leeraar hierdoor, als d o o r ’t verbieden
van des zelfs overzettinge des nieuwen
Verbonds, dermaate gaande, dat hy dit
jaar nog zyn boekje (4 ) gemeen maakte Hiii
hoeverre men verplicht was de ’Waereld-
lyke
1523 lyke Overigheden te gehoorzaamen >
“ fcheldende alle Vorilen, door wier bevelen
hy o f zyne fchriften dacht beleedigd
tezyn,met groote hevigheid voorDwing-
landen ; en hoewel hy voorgaf dat het
onrechtmaatig was tegen zyne Overigheden,
Keizers en Koningen kryg tevoe-
ren, echter docht hem, daar minnelyke
voorflagen geene plaats vonden, was het
niet ongeoorloft zich tegen zyns gelyken
gewapenderhand te befchermen, en zoodaanige
vyanden te plonderen, en dood
te flaän.
Onder dit woelen wierdt zyn Geloof in
alle oorden van Duitsland door eene
rCeks van wakkere mannen voortgeplant;
om hier niet te reppen van zyne Amptgenooten
Philips Melanchton, en Julius
Jonas te Wittemberg, zoo hadt Ulrik
Zwinglius al in vroegeren tyd tegen de
misbruiken der Geeftlyken in Zwitferland
gepredikt ; ook waren thatis in grooten
naam Maarten Bucerus, Jan Oeco-
lampadius,Kafpar Hedius,Wolfgang Capito,
Andries Ofiander, Jan Bugenhage,
JanBrentius, Koenraad Pellicanus, Frederik
Myconius, Erhard Snepfius, zulks
deezen door ongemeenen yver het Euangeli
nevens anderen te Ments, Straatsburg,
Regensburg, Augsburg, Frankfort aan
den Main, Breslau, Goldberg, Roftok, i j i j
in Pomere,Pruisfe,Lyfland en meerdere “
Geweften en Steden met grooten voorfpoed
verkondigden, tot zooverre dat de
Roomfche plechtigheden hierdoor , en
door verouderde misbruiken,in verfcheidene
oorden wierden afgefchaft, en de
Geloofsftellingen van Luther diepe wor-
tels fchooten.
Deezen zelven voet hieldt de hooge
Overigheid van Conftans aan de Boden-
zee; befeffende het fchandelyke en aanftootelyke
leeven der Domheeren ,joegze
de zelven uit, en beriep tot Leeraar dier
Stad ( i ) Ambrofms Blaurer, welke al-(0 Hirt,
daar gebooren, e n , te Albersbach in * 'k™}.'
Zwaabe Monnik zynde, d o o r ’t leezen'¿J?“ '
van Luthers fchriften en Leerpunten van zmoid
Zwinglius, de Roomfche Kerk verlaaten foi,"«.
hadt. In dit jaar drieentwintlg naa de
vyftienhonderd te Conftans het Predik-
ampt aanvaard hebbende, zyn ’er , naa
eenige twiftredens, de Beeiden, de Mis
en alle Roomfche Kerkdienllen afgefchaft
en verbannen, Sedert heeft dees Leeraar
zich hier, en in andere plaatfen van Duitsland
, geduurende zyn leevensloop, 200
loflyk gedraagen, datmen te zyner gedachtenisfe
deeze penningen gemaakt
heeft.
I. Blaurer , wiens borilbeeld op het eerile deel gevonden wordt
A a a 2
was van Edele aft
koomft,
i' '
1 «