If
L V D O V lC u s V N G A m * E t C. R E X , C O N T R A T V R C A s
P V G N A N D O O C C V B V I T i j z i . a E T A T I S S V E . 30.
LODEi VTK KONING VAN HUNGARIE ENZ. IS STRTDEN-
DE TEGEN DE TÜRKEN GE SNEUV E LD ifi6.
ZTNS OUDERDOMS 30.
Rondom het borililuk zyner Gemalinne , dat op de keerzyde zeldzaam opgetooid ge
Reid is, vindtmen deezen op het verliezen van haaren Gemaal benekkelyken letterzoom;
M A R IA R E G IN A E t C. Q .V O S D E V S C O N IV N X IT
H O M O N O N S E P E R E T .
MA R I A KO NING IN ENZ. DI E GOD S A AME N GEVOEGD
HE E F T SCHE I DE D E MENSCH NIET.
+
II. Andermaal koomt ons het afbeeldfel van deezen Koning, nevens dat zyner Gemaa-
linne Maria van Oollenryk , Zuller van Keizer Karel den Vyfden , op het eerile deel van
den tweeden voor, en dev/yl dees penning weinige jaaren laater , dos naadat de hierop
afgefchetile Vorftin Landvoogdes der Nederlanden geworden was , gemaakt is , zoo leeil-
men onder hunne borilbeelden dit volgende ;
L V D O v i c i V N G A R i z ! , BO H Em iteC ÌV E R E G I S E T M A R I rE
R E G IN / E , D V L C IS S im s e C O n I V G I S , A C P R O C aE -
S a r e IN F L A N b r i a [ G u b e r n a t r i c i s . ]
I B E E LDNI S S ENJ v a n L O D EWT K k o n i n g v a n HUNGARIE
EN BOHEME , EN VAN DE KONINGINNE MAR
I A , Z TNE Z E E R B EMIN D E G EMA A L IN N E ,
LANDVO OGDES SE VOOR D E N K E I Z E R
IN VLAANDRE -
On-
N E D E R L A N D S CH E V O R S T ÏN , UL Boek. 247
Onder den feeds gemelden veldflag , die op het andere deel verbeeld is , vindtmen dit ifzÆ
■ byfchrift ;
L V D O v i c i r s M V N G ariie B O E M i /e Z C . R E X , A N nV m A-
G E N S X X , IN T V R C A S A P V D M O H A Z , C VM P A R V
A S V O R V M M A N V P V G N A n S , H O N E S T E
O B Y T M D X X V I .
LODEI VTK KONI N G VAN HUNGARIE , BOHEME ENZ. IS, HET
TWINT IGS T E J A AR ZTNS L E E V EN S B E R E I K E N D E , TEGEN
DE TÜRKEN BT MOHA Z ME T E E N E N K L E I N E N HOOP
DER Z TNEN V E G T E N D E , E ERL TK G E S TO R V EN,
MDXXVI .
I II. Op de eerile helft van den derden, die ik alleenlyk zal verklaaren, omdat de andere
helft gelyk is aan den voo.-gaanden , wordt de Koningin alleen gevonden , llaande onder
een gewelf , dat aan de regterzyde met het wapen yan Hungarie, aan de flinker met
dat van Bohfme verfierd is ; en onder haar zyn deeze woorden gefteld ;
M A R I aE P IV N G A R ite B O H EM 1A E Q .V E R E G IN / E , lA M P R O
C aE S A R E c a r o l o V. IN F L A N D R I S E F F IG IE S .
A F B E E L D S E L VAN MA R I A KO N IN G IN VAN HUNGARIE
EN B O H EME , THANS VOOR K E I Z E R K A R E L DEN
VTFDEN \_L AND VOOGDES' ] IN
VLAANDRE-
(0 Du-
I brsvii
HM.Bo-
bcmic,
«.!)!.
De beklaagelyke uitkoomil van dit
rampzalige treffen, den ncgenentwin-
tigften van Oegftmaani voorgevailen ,
wierdt van eenigen, niet t’onrecht, aan
de groote verwaandheid der onbeion-
nene Hungaaren toe gefchreeven , begeerende
niet op de hulpbenden van
Zevenbergen, Croatie, Boheme, Moravie,
Silefie, en andere met hen verbondene
Volkeren te wagten ; des ook
fommigen, die ’t beloop der dingen
rypelyk overwoogen, den uitgang van
deezen Veldtogt reeds voorfpeld hadden;
ja François Pcrenius,(i) Bisfchop
van Waradyn, hadt openlyk gezeid,
voorheen hebben onze Voorouders het
fneuvelen van elfduizend bloedgetuigen,
wier jaargetyde in de Kerke gehouden
w o rd t, ingefteld te vieren ; maar nu
vermoede ik zal dees Monnik , ziende
op Tomorus, geen minder getal van
Hungaaren heiligen : en zeker ’t bleef
hier niet by, wyl de meenigte der ver-
flaagenen toen op meer dan twintigduizend
mannen begroot wierdt. Zulks
Soliman, den ontydigen dood des jongen
Konings beklaagd hebbende, zich
met veel reden over de dwaasheid der
Hungaaren ( x ) verwonderde , die zich fl* ™
al te vermetel met eenen geringen hoop dc-xurchi
¡volks tegen zyne overtreffende Heir-
I kracht in ’t gevegt gewaagd hadden, Tom.^L
i en dus meeft allen vernield waren, ver&.
Dit hadt niet alleen den gemeenen
Krygsknegt, maar ook de Grootften
des R y k s , en de aanzienlykfte Legerhoofden
getroffen ; de Veldheer T o morus
(3 ) zelf was in den aanvang van
den ftryd gedood, zyn hoofd van den Hin.Gjfp.
romp gefcheiden , op eene fpiets ge- f “ P”S-
ftooken, door ’t Leger in zeegepraal
omgevoerd, en eindelyk voor de tent
dps Sultans te pronk gefteld. Anderen
hadden weder een ander einde, en al
de Edellieden en Mannen van groot
vermoogen waren do or’c zwaard, vuur
o f in den ftroom omgekoomen o f in
de modder verfmoord. Onder deezen,
Q q q X wel-
I I ß i ' i i
' ß ' ä