ÖS
' « il III
tiri”
Irii; ' :
-idìlli
I Ä.i
■(i)Hift. de
Tournay
parJ.CoullnTom.
I,
Part. II.
Pag.173*
Koning François, zoo groote zaaken
gemaklyker zieride vlotten dan hy hadt
durven hoopen , zogt federt längs dit
WDimazelve pad de Stad Kales ( z ) van de
France Engelfen magtig te W'orden; maar toen
Tom, V. dees aanflag beftooken wierdt, kreeg
’er König Karel de lugt van, en ftuit-
te door Wolfey, die den meeftbiedenden
ten dienft ftondt, den voortgang
tot groot leedweezen des Franfchen Konings.
Welke middelerwylen by den
Keizer hadt doorgedrongen, dat het be-
HfflVi- ^ ^ ^ Venetiaanen voor vyf
tiiiadil'r.j“ ren verlengd wierdt, Onder beding
GmccM.dat de zelve ieder jaar twintigduizend
Dukaaten zoude betaalen aan den Keizer.
Dees, geheel tot den Vreede ge-
zind , blufte ook het vuur van twee-
dragt, dat verfcheidene jaaren herwaart
tusfchen Frans van Sickingen en eenige
Ryksfteden gefmeuld hadt ; wandt Sic-
Wngen, uit een oud geflacht inKrcichsgauw
gefprooten , hadt, door zynen
krygszugtigen en dapperen aard, zieh
niet alleen verfchriklyk gemaakt aan al
zyne gebuuren, maar t’evens, door zyn
beleid en ’t goede geluk zyner onderneemingen
, midsgaders door zyne mildheid
en door de hoope van den buit,
den Adel in zyn belang gewikkeld.
Dus hadt hy Antoni Hertog van Lo tteringe
doen fidderen, en, om des zelfs
Landen niet te kwellen, een jaarlykfche
wedde van den zelven ontfangen. Op
gelyke wyze ook anderen ontruft, en
federt eenige jaaren tegen al de Keizerlyke
Steden (4 ) längs den R yn ,
voornaamenlyk de Stad Worms, groote
vyandlykhejd in het rooven haarer
koopmanfchappen, dieze op de Frank-
fortfche markt zonden, gepleegd hebbende,
zogt hy die van Straatsburg en
deNedcrelfas te befpringen; maar deezen
, voor ’t geweld zyner wapenen
fchrooiy
i8
_ De voorzyde draagt ’s Konings gelaurierd afbeeldfd , met deezen zynen gewoonen tytel
m den rand ; ^ °
F R A N C I S C V S I. F R A N C O R V M REX .
FRANCOI S DE E ERS T E KONING DER FRANSEN.
Op de tegenzyde zietmen den Vreede afgefchetft door eene Vrouw, die de voor haar
leggende oorlogsgereedfchappen met eene toortfe verbrandt; in de ffinkerhand houdtze den
Olitale tot bew7S des Vreedes, en op haare zitplaats is de hieruit fpruitende Overvloed'ge.
gefteld; en dewyl eenigen (i) fchryven, dat dit werk eerft in ’t begin van ’t volgende laar
ten einde hep, zoo leeftmen in den zoom des pennings cn op den voorgrond,
P A C E S T A B I L I T A E T R E C E P T O A B R IT A N N IS
T O R N A C O , i ; ip .
DE F R E E B E S E FE S T IGD E N DO O RN IK FAN DE EN-
G E L S E N t F EDE RG E K R E E G EN Z T N D E , ly ip .
U) flilf.
d'Alfaca
parL la
Guillc
Part.ir.
fol. II.
ij-iS fchroomende, hadden reeds openbaare
■ beedeftonden aangerlgt, en de Staaten
des Lands byeen geroepen, om met algemeene
magt dit dreigende gevaar af
te weeren. Alle Leden op zeker getal
van Krygsknegten, wapenen en oorlogsgereedfchappen
gefchat zynde, beliep
het ganlche getal op weinig min dan
vierduizend Voetknegten en honderd-
ennegentig Ruiters, welk Leger in het
nypen van den nood tot tienduizend
koppen zoude vermeerderd, en door
den Landvoogd , o f zyneii Stedehouder
zelven in perfoon moeft geleid worden,
om dus de Nederelfas te befchermen.
Zoodaanige voorzorgen bevrydden dit iyi8
Geweft, en gaven den Keizer Maximi- — —
liaan tyd tot het verzaamelen zyner benden
, met welken hy de verdere on-
derneemingen van Sickingen tragtte te
ftuiten, en° met dit inzigt tegen den
zelven te velde trok. Op de eerfte be-
weeglng van den Keizer onderwierp
zieh de grootmoedige Krygsheld, en
viel den Oppervorft te voet, biddende
om genade , die hem verleend
wierdt. Welk geval, nevens ’s Ketzers
eigenfchappen in ’t ftuk van heerfchen
, op den nevensftaanden penning
uitgedrukt ftaat.
Het afbeeldfel van den Keizer Mattimiliaan met het Zwaard in de regter-en den Schepter
n . Deel. s J,
|i|
4|
f e