3« H I S T O R I D E R
IJIÄ De Koning van Spanje, hieientusfchen
Annal.
Brab.
T om .i.
fol. 539.
alom vrienden zockende , vondt zieh
aan den kant der Luikenaaren , die
magtig a.in de Franfen hingen, grootlyks
bezwaard ; te meer, wyl Erard
van der Mark , wiens Oom Willem
eertyds door Maximiliaan te Maaftricht
onthoofd was, thans op den Bisfchop-
lyken Stoel z a t ; doch de gemeene ruft
des Lands hooger dan den byzonderen
haat achtende heeft hy zieh met den
Luikfchen Kerkvoogd verzoend, en
een Verbond , by het welke een be-
ftendige vriendfcliap , volgens de regels
des voorgaanden Vreedes, beilooten
<i)H5«c-wierdt, ( i ) opgeregt; des zouden, de
Auft'lib.Kerkvoogd Erard ftervende, de Luik-
yii.^ap. Cgjj geenen Bisfchop ontfangen dan met
Harai goedvindinge van Koning Karel, welke
den Bisfchop , zoolang des zelfs leeven
mogt duuren, ieder jaar zesduizend guldens
zoude geeven, o f een Bisdom in
Spanje dat zooveel waardig w a s , en
twee Abdyen in.Brabant van geen mindere
inkoomfie. Hierenboven aan Robert
van der Mark , Broeder van den
Bisfchop , voor des zelfs leeven agtdui-
zend guldens jaars, en eene bende gemeene
ruiters, met welken h y , zonder
’s Konings naadeel, daar ’t hem
zoude behaagen, mogt dienen. Aan
Jan van der Mark, Zoon van Robert,
wierdt eene fomme van duizend guldens
’s jaars, en aan des zelfs Moeder even
zooveel toegeleid ; midsgaders aan den
Slotvoogd van Hesdyn ieder jaar driehonderd
guldens. Wyders zoude het
in Lukfemburg gelege Graaffchap Chi-
nei door Robert van der Mark gewonnen
aan den zelven blyven, tot dat Koning
Karel aan hem o f zyne Naazaaten
drieduizend guldens zoude betaald hebben.
Het welke door de Gemagtigden
des Konings en die des Bisfchops in
Grasmaand te S'. Truije geflooten was,
cn eindelyk den dertienden van Slagt-
maand van de Staaten des Lands van Luik
ook goed gekeurd , en met hun Zegel
verfterkt, midsgaders door de verbintenis,
die men van de eene en de andere zyde
met Jan Hertog van Kleef en Gulik
aanging, nog.nader bekrachtigd wierdt.
ln al deeze verbonden waren de Gel-
derfen niet begreepen, ongezind ter ver-
zoeninge, hun voordeel by den oorlog,
die zy met lift en geweld fleepende
hielden , zockende. Door zoodaanige
middelen haddenze, tcrwyl de Stadhouder
Floris, Heer van Ysfelftein, in Brabant
wa s , de Vriezen , die met den
Nederlandfchen Vorft verbonden waren, -
geweldig gepiaagd , en door hulp van
hunnen aanhang de Steden Sneek, Bolzwert
en Sloten ingenoomen : aan den
anderen kant wiftenze de Groeningers
van Edzard, Graaf van Ooftvriesland ,
die hen eertyds grooten dienft gedaan
hadt, te verwyderen, en des zelfs benden
(x) leelyk te misleiden; wandt ter- b)
wyl het Leger van Edzard de Sterkte Chion.
Stikhuizen tot de uitterfte benaauwd-
heid bragt, hebben de Vorften van
Bronswyk met groote magt van Sakfen
, en kennisfe der Gelderfen, het
beleg opgeflaagen, en ’s Graaven knegten
zoo fchaadelyke nederlaag toegebragt,
dat hem de luft tot den oorlog
ontzonk, zulks hy te ligter gehoor gaf
aan de bemiddeiinge der Bisfchoppen
van Munfter en Hildesheim, welken
een beftand (3 ) tusfchen hem en den (33Benin-
Bronswykfchen aanhang maakten, enf^J^Q™:
dien oord in ruft bragten. vriesi.päg.
Hierentegen W'as de vvapenfchorfing
in Weftlauwers verbrooken, en de vy-
andlykheid weder aan ’t hollen, inzonderheid
door ’t woeden van Grooten
P ie r , die in ’t begin des jaars als L e gerhoofd
der Gelderfen eene Kogge op
de Zuiderzee overweldigd, volgens zyne
gewoone wreedheid zeventien Holländers,
die ’er op waren, over boord
geworpen, en kort hiernaa een fchip
van Hoorn op de zelve wyze gehandeld
hadt. Groote zorgen baarde dit
bedryf den Koning van Spanje, welke,
de weerfpannige Vriezen fcherplyk
vermaand hebbende, den Stadhouder
Floris, Heer van Ysfelftein, ftraks bevel
gaf zieh te wapenen. Dees, met magt
van Schepen en Krygsknegten van Enk-
huize gevaaren, overmeefterde (4J byiaii'f,.
deWorkumfche haven een groot fchip,HTpri-
vier andere in den brand geltooken, de
Boots-” ’ '
N E D E R L A N D S C H E
Bootslieden verflagen , verdronken of
V O R S T E N . 7. ß o e k 3?
Cliron.
vali Ho ll
fo l 574.
gevangen hebbende, keerde hy weder
naar Enkhuize, naadat hy Lubbert Turk
met vyftienhonderd mannen naar Harlinge
gezonden hadt, welke in deezen
togt Bolzwert overweldigde, endeom-
leggende Landen niet weinig ontltelde.
Maar de Gelderfen en hunne Bondge-
, nooten liepen op die gerügt met zulke
magt van knegten derwaart, dat de
Ovcrwinnaars bcvreesd geworden het
Stedetje verlieten , en naar Harlinge
en Franeker weeken.
Onderwylen waren de Gelderfen in
Holland gevallen, en hadden zonder te
ontzeggen Niemvpoort , tegen over
Schoonhove, ingenoomen. De Graaf van
Nasfou, door dit fchenden van ’t beftand
magtig geftoord, kreeg als Srad-
(i) Gout- houder met hulpe der ( i) Holianderen
hoe ven . , •. tt • i
naa veernen dagen de Vesting weder
in zyn geweld, en met de zelve zeventien
Gelderfen gevangen , van welken
tien met den ftrop, de overigen
met het zwaard in ’s Graavenhaage ge-
ftrafc wierden ; omdat de Hertog van
Gelder, hoe zeker dit ftuk bleck, het
zelve door zyn bevel uitgevoerd te zyn
ontkende. Dc Stadhouder cn die van
den Hove van Holland hierdoor geleerd,
t c n S ' verkündigen, ( z ) dat nie-
Gciderf. mand der Landzaaten eenigen handel
met de, Gelderfen, verftoorderen der
rufte, zoude aangaan, noch hen fchat-
tingen noch omgelden belooven , op
verbeulte van ly f en goed. Wyders
wierden alle weerbaare mannen, inzonderheid
ten platten Lande, vermaand
zieh op den klokilag vaardig te houden,
en de Stedelingen door bevelbrie-
ven tot hunnen plicht, van zieh te wapenen
, opgewekt. Hierenboven aan die
van Woerden en Oudewater belaß:, de
bosfchen en boomen buiten hunne poorten,
die den vyand ten fchuilplaats mogten
flrekkcn, afte kappen.
Als hierdoor het vuur des oorlogs
heviger onrftak, rukten de Gelderfen
al hunne magt in Vriesland byeen, en
floegen zieh voor Leeuwaarde neder.
Staande deeze belegering vonden de
Koninglyke (3 ) Raaden , te Franeker
gezeten , oorbaar de Geldersgezinde
Vriezen met rainnelyke woorden to t^ ~„' ’ ’'
gehoorzaamheid te vermaanen ; maar ''anVriesl.
deezen fchrceven wel te weeten,
de Hollanders erfvyanden van hunnen
Landaard zouden blyven; dierhalven
wildenze liever den nek voor ’c zwaard
van den beul dan onder de dienftbaar-
heid der Borgonfen buigen, o f een anderen
fmertlyken dood fterven dan hen
gehoorzaamen. De Raaden hier door
bedeesd, gaven den Koning van Spanje
ftraks deeze zaaken te kennen, hem
hulp tot het verdryven der Gelderfen,
en om drie maanden befolding der
Krygsknegten , die reeds verftreeken
waren , verzoekende. De Koning , uit
aanmerkinge van ’c dringende gevaar,
deedt de gereedfte manfchap, niet alleen
Nederlanders maar zelf Duitfche en
Spaanfen,in de havens van Noordholland
verzaamelen , van waarze, onder het geleiden
(4 ) van den Heer van Ysfelftein,(-4^ Gout'
Chron.
de Heeren van Zevenber-vanHoii.
Caftre en anderen, ver-
Wasfenaar,
g en , Lalein ,
zeld van veele Duitfche en Spaanfche
Edellieden , naar Geefterland overfta-
k en , daar zieh omtrent vyfhonderd
Vriezen op het ftrand vertoonden, hunne
fchoenen en höozen iiitgecrokken
hebbende om de aankoomenden in het
water te befpringen en dus het landen
te beletten; maar zoodra dc gemelde
Edellieden, van hunne Krygsknegten
gevolgd, overboord fprongen, cn hunne
fpietfen velden, namen de Vriezen
de vlugt, en lieten hunne vyanden den
weg open naar Bolzwert, dat naauw
beilooten ( i ) wierdt, meer tot nadeeKi) Scho-
van den Landman dan der Bezettelin-c iuon.
g en ; des de Belegeraars, ziende met fo f
veel moeite weinig te können vorderen,
hunne benden verdeelden , en nu
hier dan ginder hevige fprongen waag-
den, door welken zy Dokkum in kreegen.
Dit bedryf bragt de Gelderfen weder
te velde, en, eerlang gefterkt door
die van Groeninge, voor de overwonne
Stad, vaardig om de zelve aan te tasten
, ricpen de knegten van Sncck en
K X Bolz