Ii'íi
I], ,
¡ « l í l I
srij-jífef
vergaderde Vorílen, eene inzetting van
(i)Hift.du vyfentwintig leden, ( i ) om hec ge-
P■ “utt'hi!e.r'a“n'. di rag d« er Duitf en 'te regeil_e_n, afkondi-
Maim- gen ^ over welken de Lutheraanen,
Tom. I. mids 'er niets van de verbeteringe van
pag.108. Roomfche H o f in gemeld wierdt,
Ei
zieh zeer beklaagden. Campegius, die
de partyen dus meer verbitterde, en in '
de beroerte der Kerke meermaalen zal
voorkoomen, geeft my gelegenheid,
mids het melden zyns naams, ook zyne
penningplaat hier te vertoonen.
[ilMoreri Dees was Zoon (2 ) van Jan Campegius, gebooren te Bolonje , en zoowel geoeffend in
«aHill. Rechtsgelecrdheid-, dat hy hetHoogleeraarfchap te Padua verkreeg; maar naa den dood
zyner Egtgenoote omhelsde hy het Geeftlyke leeven, en was langs aanzienlyke trappen tot
de waardigheid van Bisfchop en Pauslyk Gezant geklommen, toen hem Paus Leo in hec
zeventiende jaar deezer eeuwe tot het Purper verhief; met welken eernaam hy op deeze
penningplaat pronkt;
L A V R e n t i o s C A R d i n a h s C A M P E G I u s B O N O N i e n s i s ;
LAURENS K A R D IN A A L CAMPEG IUS F AN BOLONJE.
Zoodra de Keizer van ’t befluit der
Neurenbergfche vergaderinge berigt
kreeg, betuigde hy zyn misnoegen over
het volftrekte antwoord van zoo groot
een belang aan een Uitheemfchen Vorft
gegeeven, voorziende dat dit werk den
Paus, dien hy in ’t voeren des oorlogs
tegen Vrankryk zoo noodig te vriend
hadt, niet zoude behaagen; dierhalven
p)Hia.daklaagde hy door eenen brief ( 3 ) den
Tmti * Vorften van Duitsland dus gehandeld ,
■’" ' " ' " e n een befluit buiten zyne kennisfe tot
5?ia ' het beleggen eener Kerkvergaderinge,
X 3 3 “ hiertoe gerechtigd waren,
gemaakt te hebben ; en hoewel hy de
nutheid erkende, echter begeerde hy
de zelve in eenen tyd en eene plaats,
die hem gevoeglyk fcheenen te doen
houden, omdat hy ’er zelve tegenwoordig
wilde zyn ; maar om de Stenden
te Spiers tot het regelen der Kerklyke
zaaken byeen te roepen, zoude hy hooit
toeftaan, in tegendeel beval hy den
Duitfen het gebod van Worms te gehoorzaamen,
en datze zich van alle
zaaken den Godsdienft betreffende zouden
onthouden, tot de Paus en de Keizer
zelven de Kerkvergadering wilden
beleggen.
Dees Keizerlyke brief ontroerde den
geeft der Vorften niet minder dan het
yveren van den Bisfchop van Straats-
burg de gemoederen dier Landzaaten ,
wyl hy de aldaar getrouwde Priefters
in rechten betrok en ter ftraffe vor-
derde, fchoon de zelven door den
Raad niet alleen befchermd , maar z d f
tegen alle Geeftlyke rechten tot Burgers
aangenoomen waren; ja hierenboven
den Bisfchop voor den Pauslyken
Gezant betigte onrechtmaatig met de
befchuldigden te handelen, wyl hy de
hoe-
(.iSlcida-
ni Comment.
de
Statu Re-
\\A &Reip.
pag. 104.
y Hirt.
ci'Aluce
par L. la
Guille
l'.Ut. II"
ful. 6.
hoerery dei- Priefteren, die aanftootely-
ker was ; ongeftraft gelaaten hadt.
Waarop Campegius f i ) den Bisfchop,
zooveel hem moogelyk was, voorfprak,
zeggende onder andere, dat de Geeftlyken
grooter zonden met trouwen bedreeven
dan met veele hoeren binnen
’s huis te houden. Z,iende biiken twyfel
op de egiverbintenisfen van Martyn
Bucerus en Matys Z e l l , die de Leer
van Luther volgden , in ’t voorgaande
jaar getrouwd waren, en nevens Wolfgang
Capito ( X ) en anderen in weinige
jaaren, ten fpyt des Bisfchops, grooten
aanhang gemaakt hadden, en voor den
Kerkvoogd te recht geroepen niet wilden
verfchynen, ’ten zy men alvoorens
aantoonde, dat de Godlyke wetten den
Priefteren het trouwen verbooden.
De Bisfchop hierdoor verlegen gc- tyz4
worden, ’t zy hy eenige billykheid in
de ftellingen zyner tegenpattyen vondt,
o f zyne geboden beter ingang dacht te
geeven, beval alle Geeftlyken, die verdachte
Vrouwen onderhielden; zich binnen
weihige dagen (3 ) van de zelven'd H''*'
te ontftaan , op ftraffe van hunne in- pit l.T>
koomften te zullen verliezen; en tegen “ '1,
de getrouwden deedt hy een vonnis van fal- j.
uitwerpinge afkondigen , en te Straais-
burg aanplakken. Het fterk dringen
van deezen Kerkvoogd heeft zyne Onderdaanen
j mids hunne zonderlinge genegenheid
voor de Euangelifche Leer ,
te meer opgewekt om zyne bevelen te
wederftreeven , en my gelegenheid verfchaft
om zynen fraaijen gedenkpenning
hier te vertoonen.
U) Hti!
Hill, »an
■tKeizer-
lykn.deel
pag Ì09.
H) MaBTi.
ce.Blafon
■iìChe«!.
dei» tai-
fon d’Or
fol. 18».
Hy was Graaf van Hoonilein en eenendertig jaaren odd, toen hy in het ze.sde jaar deezer
eeuwe tot de Kerkvoogdy van Straatsburg verheven wierdt, welke tytel, ncA^ens dien
van Landgraaf ifan der Elfas , een Leen van dac Bisdom, hier op de \'oorzyde rondom
zyn konllig borilbeeld geleezen wordt;
W I L H E LM u s D E I G R A t i a E P i s c o p V S ARGENTORATt
A L S A C lA E a u E L A N T G R A V I u s , A n n o a E T A T i s
S V a E L i.
W I L L E M DOOR GODS GENADE B I S SCHO P VAN STRAATS BURG
EN L A N D G R A A F VAN DER E L S A S , IN T JAAR
ZTNS OUDERDOMS LI .
Op de tegenzyde zietmen een gevierendeeld wapenfchild , in wiens eerfte deel het Bisdom
van Straatsburg verbeeld is, voerende (4) een rood veld met eenen zilveren band; in
het tweede en derde dat van Hoonfteih, (y) zynde gefchaakeerd van zilver en rood; en in
hec -vierde dat v a n ’t Landgraaffchap van Neder-Elfas; voerende als hec Bisdom Straacsburgj
dog den band met goude bloemen geboord; rondom dit fchild ftaan deeze letters;
IN S IG N IA E I V S D E M , A N N O D OM IN I M D X X V I .
DE WAPE NS VAN D E N Z E L V E N , I N T J A A R DES
HE ER EN MDXXV I.
B b b a De
I,