'ÍJ
*537 tot den vreede beraamden, ende Hertog
van Gelder, door ouden wrok gedreeven
, den Keizer voor aliyd van
zyne Landen tragtte te verfteeken. Met
dit inzigt hadt h y , onaangezien de
verfch bekrachtigde verbintenis,in Wynmaand
de Ridderfchap en Steden zyns
Hertogdoms en Graaffchaps te Arnhem
beroepen, en aan de zelven voorgeisiich
zyn ouderdom
Mnho'rV cn zwakhcid, beflooten ( i ) hadt hen,
#!#'■ voor het eindigen zyner dagen , zoo-
foi.418.en daanigen Heer te geeven , wdke hen
ve°„“ en zyne Landen tegen alle vyanden
Sn'tfoii befchermen, naamenlyk den Kofoi.
«07. ning van Vrankryk, die naa zyn overlyden
de Heerfchappy , uit kracht van
eene onderlinge overdragt, zoude aanvaarden
i biddende, zy zouden hierin
bewilligen, en hem den Koning zweeren.
Hoewei de Ridderfchap en Steden
antwoordden , datze hem, volgens
hunnen eed, voor Vorft en Heer kenden
en eerden, en niet van zin waren
tot den laatften adem eenen anderen
eed te doen ; echter ging hy voort
cn liet niet duifter blyken,alsze onwillig
waren, hen , wyl hy de Sloten en
Blokhuizen der Steden in zyn geweld
hadt, te zullen dwingen , al zou het
Land en Lieden koften.
De Ridderfcliap en Steden, hierop
veertien dagen tyds om zich te beraaden
verzogt en verkreegen hebbende ,
bevonden naa rype overweegingen, dat
het Hertogdom van Gelder en ’t Graaffchap
van Zutfeen als aan ’s Keizers
Landen verknogt lagen , en den Koning
van Vrankryk te verre van de hand
om de zelven te befchermen ; dierhalven
verklaardenze onder de Franfche
heerfchappy nooit te zullen bukken.
Sedert, bedugt voor ’s Vorften gramfchap,
fteldenze alle lift en kracht te
werk om de Sloten en Sterkten meefter
te worden , inzonderheid die van
Niramegen , Zutfeen, Roermond en
Venlo , welken alle Veftingen onder
hun gebied innamen,en tot den grond
toe Üegteden. De Hertog, meenende
deeze ftoutheid te beteugelen, wierf
ftraks vierduizend mannen, en zondtze
hen op den hals; maar de Steden dek- »737
ten zieh door veele Nederlandfche en
Kleeffche knegten in haaren dienft te
neemen; zulks de Stad Nimmegen, behalven
het Voetvolk, drie benden Ruiters
innam , en nevens die van Roermond,
Zutfeen, Venlo, T ie l , Salt-
bommel en Dotechem den Hertog vry-
moediglyk zeiden , datze niet weigerden
hun leeven en hun goed by hem
op te zetten , en verfcheidene jaaren
herwaart, tegen hunne vryheden van
den Hertog bezwooren, de zwaare
Schattingen, Inlegeringen en Blokhuizen
gedraagen hadden ; doch begeerden
zich geen uitheemfchen Koning te
onderwerpen, al zou alles ’t onderfte
boven keeren, bereid zynde de oorzaak
van dit weigeren, en ’t nederwer-
pen derBolwerken, by alle Vorften en
Volken te verdeedigen. Ja ze trokken
deezen ftreng zoo fterk, dat de
’Vorft eindelyk gedwee wierdt; wandt-
ze weigerden hem niet alleen zyne gewoone
inkoomften ( 1 ) te betaalen ,f,isiid,.
maar zelf zyne geboden te gehoorzaamen
, voor dat zyne nieuwgeworvene
knegten, die den Lande groote fchaa-®°''‘" ’ ’
de en den Stedelingen veel zorgs toebragten
, ’ afgedankt en verzonden waren.
Wanneerze dus eenigen tyd heftig
tegen elkanderen geftaan hadden, en
de Hertog niet konde verdouwen, dat
de Keizer hem het Gebied van Utrecht,
Overysfel, Vriesland , Groeningen en
Drent ontdraaid hadt, heeft hy op eenen
Landdag , omtrent het midden van
Wintermaand, op welken de Gezanten
des Hertogen van Kleef tegenwoordig
waren , niet alleen over de onderlinge
befcherming hunner Länden, maar
ook over een huuwelyk (3 ) tusfchen(5)Süd.-
de Kinders des Hertogen van L o t t e - ? ? '# ,
ringe, die by zyne Zufter geteeld wa-"k"«
ren, en die des Hertogen van Klee#'"''"'
gehandeld , om dus Gelderland, Zutfeen
, Kleef, G u lik , Berg en Ravensberg
aan elkanderen te binden, en onder
een Hoofd te brengen, om zich beter
te können verweeren. Naa lang beraad
is het ftuk den zevenentwintigften
»738 van de eerfte maand des volgenden
"■ jaars in deezer voegen beflooten ; als
Hertog Karel zonder wettige Erfgenaamen
zoude fterven, dat dan het
Hertogdom van Gelder en Graaffchap
van Zutfeen, met alles dat ’er onder en
aan behoorde, op Willem,Zoon van Jan
den Derden Hertog van Kleef cn Gulik
zoude koomen , mids de gemelde
Hertog Jan met zynen Zoon Willem
de voornoemde Landen, geduurende
het leeven van Hertog Karel als Be-
ichermheer, maar naa des zelfs dood
als Erfheer aanvaarden , berechten en
by hunne oude Vryheden , midsgaders
onverdeeld laaten zoude ; het welke
van den eenen en den anderen kant
met den eed en het zegel verfterkt
moeft worden. Hiervoor zou de Hertog
van Gelder , die tot zynen dood
het gebied zoude voeren, van dien van
Kleef eens tweeenveertigduizend , en
ieder jaar tweeentwintigduizend Goudguldens
ontfangen ; en van de Landen
zyns Vorftendoms eens agtienduizend
Brabantfche Goudguldens, en jaarlyks
vyftienduizend , behalven tweeduizend
°uit den tol te Lobed, genieten; mids de
andere gewoone laften hiermede zouden
afgefchaft wezen. Aan de Hertoginne
van Gelder Elizabet zoude haar
huuwelyksgoed en renten voor haar
leeven gelaaten, aan Antoni Hertog
van Lotteringe , naa den dood van
Hertog Karel „ een gefchenk in geld ,
naar ’t goedvinden van ’t Landfchap ,
toegelegd worden ; omdat des zelfs
moeder Philippe , Zufter en naafte
Erfgenaame van den Gelderfchcn Herto
g , tot nog toe weinig o f niets van
de Landen genooten hadr. Wyders
zou de oudfte Zoon van Lotteringe
volgens ’t voorgaande overleg, met An.
na tweede Dochter van Kleef in den
egt verbonden , en alle verfchillen of
misverftanden door den Hertog van
Kleef uit den weg geruimd worden
met dit beding, dat de Vorften noch
(,) s t i c h -hunne (*)OP''°>g*'ra geetfc verkooping of
tenhorft yerpanding, noch vreede of oorlog buiten
goedvindinge der Staaten, noch »738
geene Sterkten in de Steden zonder fcwcd foi.
kennisfe der zeiver Regeeringe maaken
zouden. Ook zoumen geene Ketters
o f Scheurmaakers dulden , de Ingeboo-
renen alleen tot de ampten vorderen,
den Geeftlyken het aankoopen der Erf-
goederen beletten , en dat hier tegen
mogt ftryden van geene Waarde houden.
AI het welke door de Vorften,
Edelen en Steden van beide zyden bezegeld
zynde, is dc jonge Vorft van
Kleef Willem, onlangs hiernaa met ongemeene
vreugde ontfangen, en in alle
Steden tot Erfheer gehuldigd; tot zooveel
verdriets voor den ouden Hertog
Karel, welke zich zedert van zyne voornaamfte
Hovelingen en Raaden verlaaten
zag, dat dees heimelyk naar ’t Hertogdom
van Borbon , dat de Koning
van Vrankryk hem voor zyn leeven ge-
fchonken hadt, meende te vertrekken,
werwaart hy reeds zynen Raadsheer
Herman Krufer, met volle magt om de
hulde in zynen naam te ontfangen , afgevaardigd
hadr.
Die gedrag der Gelderfen verwekte
groote zorgen in de Landvoogdesfe der
Nederlanden , te meer , wylze in deeze
bekommerlyke dagen een haarer
aanzienlykfte Raaden mifte ; wandt E-
rard vander Mark, Bisfchop van L u ik ,
welke den Keizer groote dienften ge-
da-an , en de Landvoogdes in ’t beftieren
deezer Geweften geduurig onderfteund
hadt, was, naa hy den Luikfchen
Myter ruim tweeendertig jaaren ge-
draagen , en zynen uitmuntenden y v e r ,
in ’t befchermen van den Roomfchen
Godsdienft alom betoond hadt, den
zestienden (2) van Sprokkelmaand dee-
zes jaars, zyns ouderdoms vyfenzestig raid, des"
jaaren,geftorven,en in een der prächtig- [TTC.ä.
Ho Gfofftprlpn van F.urona.ile Graffteden Europa, ddiiee hhyv vvee rr -- LLeieggce ffooKi
fcheidene jaaren voor zynen dood , in
S'. Lamberts Kerke aldaar, geftigt hadt,
begraaven. Laatende ook de gedachtenis
van zynen naam op eenen penning
agter, welken ik hier nederftel-
le.
i„;i ■