• 73f de Kerkdienften verrigt zynde, wierdt
‘ den Keizer verzogt, den eed ter befcherminge
der Voorrechten en Vryheden,
dien alle Koningen en Keizers by hunne
plechtige intreede aldaar gedaan hadden,
ook te willen afleggen,des de Keizer om
de Napolitaanen te behaagen ftraks, zyne
hand boven het Misboek houdende ,
zwoer alles ongefchonde te onderhouden.
Dit gedaan, en ten teken van
vreugde de trompetten geblaazen, en het
kanon geloft zynde, fteeg de Keizer te
paerd , en trok , onder den drang van
duizende menfchen, die van alle kanten
om dit fchouwfpel te zien verzaameld
waren, deStad door, en nam eindelyk 1737
zyn verblyf o p ’t nieuwe Kafteel.
Terwyl de Keizer te Napels vertoefde,
heeft hy aan Paulus Jovius (i) den beken- (ijp.jova
den Hiftorifchryver,die toen de gevallen xxxnj}'
zyns tyds o p ’t papier bra gt, omftandig
verhaald, op welke wyze hy Barbarosfa
verdreeven en Tunis overwonnen hadt ;
’t is dierhalven dat ik dien Schryver, in
den Afrikaanfchen oorlog nevens anderen
gevolgd, en zynen aanzienlyken
gedenkpenning , fchoon laater gemaakt,
echter, by het gunftbewys van 200 grooten
Vo r ft, hier tot zyne gedachtenis in-
gelail heb.
fol. 3Sf
Jovius
N E D E R L A N D S C H E V O R S T E N . V I. BoeL 427
1737 Jovius, te Como in Lombardie gebooren, ocffende eerft de Geneeskunde, en wierdt in
■ ’ t vervolg Bisfchop van Nocera door Pans Clemens den Zevenden , en dewyl hy meende ‘
Kerkvoogd hem het Bisdom ( i ) van zyn Vaderiand C om o , daar hy te vergeeft
frepiris“ ge'zeldig naar dong , fchuldig was te geeven, bekladde hy federt Paus Clemens, dien hy
Tom.I. voorheen geroemd hadt, met gierigheid, en dierhalven vermoeden eenigen, dat de haat
o f gunft hem vervoerde, en zyne fchryfpen veil was: niettegenftaande dit gebrek, hadt hy
verdienften, om welken hy gepreezen en by dc Naakoomelingen geacht wordt, tot zooverr
e , dat men hem, toen hy te Florenze, in ’t tweeenvyftigfte jaar deezer eeuwe, her zeven-
tigfte zyns ouderdoms, geftorven w a s, niet alleen cen deftige Grafftede in S'. Laurens op)
geregt , maar ook deezen penning met zyn afbeeldfel tot zyne gedachtenis gemaaitt heeft,
hebbende op de voorzyde, rondom zyn borftftuk, deezen letterzoom;
P A V L V S lO V I V S C O M E N S I S , E P I S C O P V S N V C E R I N V S
A nno D omini N o s t k i S a l v a t o e i s M D L I I .
PAULUS JOV IU S VAN COMO , BISSCHOP VAN NOCERA ,
■ IN ’T J A A R DES HE ER EN ONZES. ZA L IGMAA-
KERS MDLI I. .
Onder tegen het afgeknotte borftftuk ftonden deeze , in de prent onzigtbaare, letters;
FRANCis cus SANGALLIV S F A C I E B a t.
FRANCOIS S A N G A L LWS MA A KT E DIT.
Op de keerzyde ftaat de zelve Jovius, met een boek onder den (linker arm, en met den
regter eenen dooden als nit het graf weder leevend maakende . moogelyk een van die b e.
roemde manncn, .wier bedryven hy befchreeven hadt, nevens den zelven leeftmen in den
rand ;
N V N C D E N I Q _ V - E V I V E S .
NU ZÜ L X GT E IN D E L T K LEEVEN.
•fi) Vita
del Ira p.
Carlo V.
dal S. Alf.
Llloapag.
JOi.
Daniel
Bin. de
France
Tom. V.
Pag-3oj.
Onderwylen kreeg de Keizer kondfchap,
dat François Sfortia, Hertog van
Milanen, den vierentwintigften ( z ) van
Wynmaand overleeden was, en, dewyl
de zelve geene Kinderen agter liet, dat
de Koning van Vrankryk dierhalven
weder aanfpraak op dat Hertogdom
maakte, omdat dees voorgaf het gemelde
Landfchap in den handel van
( 3 ) Kamerik niet, dan ten voordeele
van Sfortia en des zelfs Naakoomelingen
, afgeftaan te hebben, en onder dit
voorwendfel begeerde , dat de Hertog
van Orleans, aan w'elken het zelve,
d o o r ’t recht van opvolginge, en door de
bekleeding van Keizer Maximiliaan aan
Koning Lodewyk den Twaalfden behoorde
,° in het zelve geveftigd zoude
worden.
«737
Hierenboven was, behalven de oneenigheid
in Savoije, de verwydering tusfchen
den Keizer en Koning François
door zekere brieven grooter geworden,
alzoo de Keizer openlyk poogde te bewyzen
, dat de Koning van Vrankryk
de Türken tegen de Kristenen ophitfte,
en meer begunftigde dan de Duitfen.
Des de Koning zich hiervan by de
Duitfche Vorften ( 4 ) verantwoordde MLemts
met te toonen, dat hem niet minder c h S v
dan anderen vry ftondt, zonder iemands ^ JuRpy
toeftemminge, Gezanten van den Turk
te ontfangen , en ook aan den zelven
af te vaardigen ; betuigende buiten den
Godsdienft geene vyandfchap, dan uit
geneegenheid voor de Duitfen, tegen
de Türken, en de zelven met dit in- "
zigt alleen den oorlog verkondigd te
P p pp p 3, heb