lo ö H I
ly x o eenige miten beuitJing van ^ l eil zwart voor het Hertogdom Tek , en dewyl dit ftuk t y io
rains du ^ Hoofdftad vun ’t Hertogdom AVirtenberg gemunt is , leeilmen in den rand,
Monde
Tom. L
M O N E T A N O V A A V R E A S T V T G A R D I a : ,
N I EUWE GOUDE MUN T VAN STUTGARDE .
II. De tweede draagt op ’c voorftuk het wapen van Ooftenryk, en op het agterftuk dat
van Wirtenberg, midsgaders in den eenen en den anderen rand deezen letterzoom;
C A R o L u s V. IM P e r a t o r , A R c h iD V X A V S t r i /e ,
D V X W I R T E N b e r g /e . lyzo.
K A R E L DE FTFDE K E I Z E R , AARDSHERTOG VAN OOSTENRTK
, HERTOG VAN WI R T E N B E R G , lyzo.
III. Het afbeeldfel van den verjaagden Hertog wordt op de eerfte helft van de derde
miinte met dic omfchrift gevonden ;
V L r ic u s D V X W I R T e n b e r g t e E T T E C K , C O mes
M O n t i s B E L l ic a r d i .
UL RIK HERTOG VAN WIRT ENB ERG E N TECK ,
GRAAF VAN MONT PE LGARD.
De wapens van Wirtenberg en Tek zyn in het bovenfte deel van’t gfivierendeelde Schild,
dat zieh op de andere helft vertoont, te vinden , en in hec onderfte deel wegens Banier-
draager des Ryks een ontwonde’ banier met den Keizerlyken Arend, wyders voor ’c Graaffchap
Montpelgard twee goude Voorens op een rood Veld : alles beilooten door deeze ge-
heiligde Spreuk;
DA G L O R IA M D E O O M N I P O T E N T I , ly i/ .
C E E F D E N A LMA G T IG EN GOD DE E E R , i/ iy .
Boven dit alles zietmen den Keizerlyken Arend in deeze munt gedrukt, welke de oorzaak
is dat ik dezelve hier vertoone , en my doet befluiten , dac het geld van den verdreeven
Hertog afgezec, en niet gangbaar gehouden wierdt, dan naa het zelve met hec teken des
R jis beftempeld en dus weder gewettigd was.
•<OSleida-
ni Comment.
de
Statu Re-
iig. &
Rdp. pag 33. &
ftq.
Behalven de zaaken van Staat, baarden
die der Kerke den Keizer geen geringe
bckommernis; wandt devetfchil-
len in ’t Geloof liepen dagelyks hooger,
omdat Luther ( i ) den Pans over de
misbruiken wat hard gefchreeven, de
fchuld der verwyderinge op de bitter-
,, heid van Ekkius geleid, en zyn boek-
je van de Kriftelyke Vryheid, in ’t welke
de magt der Pauzen niet weinig beftreeden
wierdt, aan het Kerkhoofd gezonden
hadt; nogtans beloofde hy ,
zoomen zyne vyanden wilde beteugelen,
en hem niet perfen tot het wederroepen
zyner fchriften , of bepaalen in de
uitleggingen der Heilige Bladen, dan
zoude hy zieh gemaklyk laaten vinden.
In de zelve dagen gaf hy zyn opftel
ly io van het blechten in ’t licht, en beweer-
' “ de , datmen niet op de belydenis der
zonden, maar op de belofte van God,
die de zonden vergeeft, moet betrou-
wen ; en dewyl het verteilen der mis-
dryven den menfch niet mogt helpen,
het dierhalven noodig was den Almagti-
gen te biechten, en vooral de zonden te
verlaaten, en het leeven te beteten. In
andere fchriften docht hem billyk, goed
en voordeelig het Nagtmaal des Heeren
even als de Bohemers, naar de in-
ftcUing van Kriftus en de Apoftelen,
onder beide geftaltenisfen aan eenen
ieder uit te deelen; en hoewel hier niets
dan ’t befluit der Lateraanfche Kerkver-
gaderinge tegen flreedt, echter wierdt
zulks alsonrechtmaatiguitgekreeten, en
eerlang verfcheidene fchriften Van dien
Leeraar, naamenlyk die van de boete,
den ban, den aflaat en voorbereiding
tot den dood , door de Godgeleerden
fO siei. van Loven ( i ) en van Keulen, met al-
i l r 'g ''™ e e n befluit als godloos en fchande-
i l l ' " fe*“ waardig verbrand te
Worden ; ja datmen den Schryver ter
wederroepinge zoude dwingen. Maar
Luther bewees hieruit de ongemeene
bitterheid en den Onkriftelyken handel
dier Godgeleerden, en klaagde den
nieuwen Keizer over deeze onbillyk-
heid en laftering, die men, zonder op
zyne ftellingen te antwoorden, tegen
hem uitwierp ; hy badt dierhalven den
Keizer, volgens des zelfs veel vermoo-
gend gezag , de Kriftelyke Leer en hem
tegen zulk een geweld te befchermen ,
en den nederigen voor den hoogmoed
des magtigen te bevryen. Op gelyke
wyze fchreef hy de Stenden des R y k s ,
en betoonde de oorzaak van al den twift
en den haat alleenlyk om ’t verbeteren
der oude dwaalingen, en ’t verbreiden
der waare Leere te zyn.
Onlangs hiernaa poogde hy zieh door
brieven by den Keurvorft van Ments en
den Bisfchop van Merfeburg te verant-
woorden t doch die vonden weinig ingang,
omdat ieder voor den ban en
Kerklyken blikfem van Paus Leo vrees-
de, die ondertusfchen te Rome eene bulle
tegen de Leering van Luther fmeed-
Rcip.
P'’S 37-
107
de , en eerlang in Duitsland deedt verkondigen
: door dezelve ( 1 ) wierden t
eenenveenig ftellingen uit de fchriften
van Luther eensdeels als Ketterfch en
aanftootelyk, andersdeels als vermetel
gedoemd , en hem zeftig dagen gegeeven
om zyne herroeping naar Rome te
zenden, o f die zelf onder vrygeleide derwaart
te brengen, op ftraf van den ban
en der uitwerpinge zoo hy zulks weigerde,
zelf voor die hem zouden befchermen
op gelyke boete, en ’t verlies
van alle Waardigheden en Leengoederen.
VerfchiUende beweeging bragt
dit in de gemoederen der Duitfen , en
by veelen groote ontfteltenisfen aan ’t
dryven : Luther , d ie n ’t voornaamenlyk
trof, beriep zieh van ’t harde vonnis
op de Kerklyke Vergadering, en
noemde (3 ) den Paus, die hem onverhoord
vetweezen hadt, eenen dwin-
geland, eenen hovaatdigen veragter der
Kerke , ja den Antikrill zelven,, en was
gereed dit zyn zeggen te bewyzen, als
’t zynen Overften behaagde. Dierhalven
badt hy den Keizer en andere O-
verigheden om de eer van G o d , dar-
ze de Kerklyke Vergaderingen voor-
ftaan, den Paus beteugelen en des zelfs
bevel niet, dan naa het geding met
orde geeindigd wa s, wilden uitvoeren.
Ondertusfchen maakte Luther zyn fchrift
van de Babilonifche gevangenisfe gemeen
, in het zelve vergeleek h y . ’t
Pausdom (4 ) by het Babilonifche Ryk
en de heerfchappy van Nimrod ; ook
handelde hy in het zelve over de Ver-
bondstekens ( j J der Kerke, van welke
hy den D o op , het Nachtmaal en
de Boete erkende, maar de Vorming,
Wying, het Huuwelyk en de Zalving
als ongegrond afzonderde.
Onderwylen hadtmen Frederik den
Keurvorft van Sakfen, om ’t befchermen
van Luther cn des zelfs Leeringe, te
Rome niet weinig verdacht gehouden
en befchuldigd; maar Frederik ver-
fchoonde zieh op zoo gevoeglyke wy ze ,
dat de Paus niet alleen genoegen nam,
maar zelf hoope kreeg door hem het
geding te eindigen : met dit oogmerk
zondt hy zyne Gelaftigden Marinus
D d i Car-
Cl} Maim,
bourg
Hift. du
Lutheran. *
Tom. I.
pag. 51.
(3) Hift.
der Reform.
doorL.
Seckendorf
I.
deel folr
•3i-
(•4)SIeida-.
ni Comment.
de
Statu Rc-
lig. &
Reip. pag.
(jjSacri^,
menteii.
' !:
1 .. . ,
■
I : '' I
I-
: 1