XX III. Bombasyrnverkersgild, 14 October 1622.
XXIV. Tappersgild, 18 Juni 1623.
XXV. Molenaarsgild, 3 Febr. 1639.
XXVI. Bierdragersgild, 1640.
XXVII. Compagnie der Brouwers, 28 Juni 1681.
XXVIII. Karreluiden.
D umbar 1, blz. 24 en 46, maakt ook nog melding van een
29® gild, het beroemde Olde St. Oloff otBergevaardersgild,
dat wij reeds in Amsterdam (I, blz. 20—21) hebben gevonden.
Nog den 2 Aug. 1594 stond de Magistraat aan dit
gild eene vergaderplaats af achter de proostdij '. Op verzoek
der Overlieden van de Bakkers, Smeden, Wevers en
Timmerlieden enz. van 26 Sept. 1633, werd aan de gilden
(die vroeger in eene der kerken of op een der kerk-
hoven vergaderden), de kamer waar weleer de vreemde
muntgezellen werkten, en later een locaal naast het Arme
Kinder- of Fraterhuis toegestaan. Zie D umbar I , blz. 14
en 46.
Opmerking verdient nog het in het Dev. Archief onder
n° 1189 vermelde Origineel Gildeboek van het Worstsnij-
dersgild van 1300--1764, op perkament.
Zulk een gild is ons nergens anders voorgekomen. Ook
onder n° 537 vindt men eene „Ordonnantie der vrije dra-
„penieringe van Deventer, poinkten van 13 Febr. 1532,“
' Zie J. P (O E LH EK K E ), Gildehorden te Deventer, 1870, blz. 2. Ook over
de volgende vergaderplaatsen der gilden en in het bijzonder van de Wondheelers.
met de ampliatie van den 20 Aug. 1563. ln 1789 re-
kestreerden de gilden bij de Magistraat, zie n° 1186.
Het zegel van het jaar 1600, en berichten omtrent een
gezelschap de lioggestapel ' te Deventer, dat aldaar van
1592 tot 28 Oct. 1604 bestond, geeft R e v iu s , Daventria
illustrata. Lugd. Bat. 1651, p. 533 en de Bevue de la N umismatique
Belge 1874, p. 156. Afgebeeld op plaat CIX (2).
V ijf Deventer gildeborden hangen nu nog in de vestibule
en den gang van het stadhuis. De heer J. E. T e r G o uw
(van Sommelsdijk) heeft ze in De Oude Tijd 1873, blz.
303—305, beschreven. Reeds vroeger deed dit de heer
J. P (o e l h EKKe ) , commies ter Secretarie te Deventer, in de
Deventer Courant van 13 Mei 1870 (afdruk klein 8“, 8 blz.),
waarheen wij verwijzen, alleen vermeldende dat de borden
zijn: I van het Slijtersgild, van 1690, vernieuwd 1775,
II van het Bakkersgild, 1 6 3 4 -1 7 7 9 , III van het K uiper
sgild, 1635, IV van het , zonder jaartal,
en V van het Bouwliedengild, 1634—1683. Ook de heer
Wethonder H u l s c h e r deed over de vier eerste borden mede-
' Zie daarover hetgeen wij schreven in de Bijdragen voor de Geschiedenis
van Overijssel, 1875 I, blz. 858-361. Zie aldaar ook III, blz. 14, over
J a n V a n S t e e n w i j k , aan wien de hij R e v i u s , p. 535 te vinden, uit Deventer
geschreven Italiaansohe brief was geadresseerd. De kapel op het
midden van het zegel is de Rogge-stapelkapel op den B rink, geflankeerd door
het jaartal 1600, een kan, beker, lelie en duif. O m s c h rif t; S e o r e t v m . S i g i l l
v m . V a n d e n R o g g e n s t a i ’EL , de verkoopplaats van de rogge, die aangevoerd
werd te Deventer, in welker nabijheid dit vroolijk gezelschap vergaderd.e. 1.-.*