opzetten en oefenen, alvorens voor den keurmeester de
proeven te hebben gedaan. ‘
Hun rolle Avas Amn 7 Febr. 1600, geampheerd den 9
Febr. 1602, 9 Febr. 1682 en 30 Maart 1690, en die der
ZiHersmeden Amn 31 October 1694.
De IJzei'smedeH bekAvamen den 15 November 1550 een
gilderolle en treden later op als:
Grofsmeden. Hun gilderolle was van 20 Aug. 1595.
[Policiehoek I , f 518). Vereenigd met de Sloten-, Sporen-
en Messenmakers komen zij als een gild voor in een stuk
van 30 Decb. 1680 (6 artikelen bevattende). Hun gilde-
rolle Averd geampheerd op 5 Mei 1682. In 1688 hadden
zij dispuut met den IJzerkramer J an K a lk " (zie ord. van
‘ S c hw a e t z e n b e k g h III, blz. 57, 58. Co ro n e l t. a. p., blz 15. De
proeven waren te maken „eenen gouden rinck myt eenen steen dair inne,
„wel geseth ende aan beyde syden, innewairts gesneden ende mit diversche
„couleuren geemailleert; ten anderen een cleyn zegel, wel costelyck inne-
„waerts gesneden, ten minsten van de groote van eenen sfuiier (toen veel
„grooter dan thans); ten derden ende laesten ’t corpus van een croes ofte
„beecker, myt een bandt daer inne, wel kunstelick gedreven, sunder meer. “
“ Art. 21 (1749). Geen burgers (niet Smeden zijnde) mochten verkoopen
eenig groen, ongevyld, gevyld of geslepen yzerwerk, als hangyzers, potse-
len, leppen, schoppen, rongen, ankers, tralien, ploegyzers en dergelyke
werken. Maar wel (Art. 22) seinen, sichten en sichthouten. (Art. 35). Verbo
den was het ter verkoop houden van Instrumenten of tepet (toupet?) enplat
tangen, sporen, halstangen, roskammen, slingerkettingen, kofflebranders
vuurpannen en wagens, kachels enz. enz. (Art. 37), te veel om te noomen
Dat dit aanleiding tot verschillen tusschen de kooplieden eu het gild gaf
is te denken. Zie de bewijzen daarvan in de stukken van 6 Juli 1753
waarbij de vrijheid van verkoopen in 1750 (voor twee jaren verleend), nog
15 Maart 1688). ln 1749 (20 Sept.) wordt de giideroiie
voor de meesteren Grofsmeden, Sloten-, Spoor-, Mes-,
Boer- en Laadmakers binnen Leeuwarden gepubiiceerd
vastgesteid 19 Mei en geappr. 16 Sept. 1749, bevat zp
50 artikelen. Ampliatie 19 Juni 1750, 1 Aug. J •
Even als bij de Bakkers, Koekbakkers, Brouwers en Glazenmakers
het geval was, zoo was hun gild door verloop
van tijd vervailen. Men vindt in den gildebrief de gewone
vaste artikelen. De proeven zijn voor den Smid een ploeg-
ijzer, een leppe (schop) en dissel. De Slotenmaker moest
een voordeurslot, een dag- en nachtslot met een binnen-
deksel in reep en dop en twee sleutelgaten leveren; de
Laadmaker een laad; de Spoormaker een rechte stang,
die onder den man gebruikt wordt, en e e n paar sporen; de
Messenmaker een gebogen incisiemes, een kromme mcisie-
schaar , een kromme snoeiknijf en een lancet.
De entreekosten waren f2 4 .— , f3 6 .— , f4 8 .— , zonder
meer, behalve f 1.50 voor den bode en f 1 0 .- voor
verteringbij de proef. (Art. 18). Geen Luikenaars of andere
uitheemsche personen mochten hunne waren veilen, behalve
op vrije jaarmarkten. Ook de vreemde Scharenslijmet
vijf jaren verlengd werd, te weten, om de lange
ijzerwaren te mögen debiteeren. D e B « « s m i dsgilderol werd d e n -2 Sept HO.
geämplieerd. Zie Gilde Articulen voor de meesteren G ro fsm ed en .... L a a -
makers ende Kam-makers binnen Leeuwarden en Ampliatie der selver ArU-
culen (1753). Leeuw. bij W ig e rU S AViGEKS,^op de Kelders rn den Rotter-
damschen Erasmus (nu oud II, 25), 32 blz. 4».
à