T"
10. Het bodeteeken Utrecht pl. 4 of CIV (10), stelt een
Zakkendrager voor, rechts gewend; achter hem een graan-
schop. Voor hem een korenmaat met strijkstok. Op zijn broek
leest men Frans van \ Benüm. \ de Boey (Bode). Op den
korenmaat: Jacob Gertsen van Coestvelt, Jan | Jacobsen |
van Vre \ denburgh = Härmen Jansen | van de | Ham — Jan
Jansen Ver \ meulen. En daar onder: Dit sijn de Deeckens
en Busmesters in der tijt. Anno 1680.
11 — 14. Utrecht pl. 5 of CV. Vier Zilveren versiersels
van het lijkkleed der Schoenmakers.
11) Een gekroonde, gestikte, met een sporen voorzienen,
rechts gewende riiiters stevel. 12) Een Schoenmakers
mes, waarop 1. 6 . 1 . 6. 13) Een Schoenmakers eis, waarop
1 . 6 . 1 . 6. 14) Een kaplaars met strik, waarop 1 . 6 . 1 . 7.
Het bodeteeken (15) vertoont een links gewende kaplaars,
omgeven door S(choen)- M(akers) G(ild), alles in een ovalen
bladerkrans.
16, 17—18. Utrecht Pl. 5 of CV. Zilveren versiersels
van het lijkkleed der Kleermakers.
16) Een geopende schaar, waarop te lezen: H. P ollitx .
I. Me ld er . C. v. W e i. D. I. DT. dat is: D(ekens) I(n)
D(er) T(ijt) 17) Een geopende passer, waarop H. P o llitx.
I. Melder . C. v. 'W'(e i). D. de Qv a i. 18) Een doorsteek-
priem, waarop H. P ollitx . I. Meld er . C. v. W e i. D. D(e )
Qvai. 0 (ud) D(eken).
19) Een ovaal schild met een geopende schaar, waarop
K(leder) M(akers) B(ode).
2 0 -2 4 . Utrecht PL 6 of CVI. Bodeteekens en zilveren
versiersels van het lijkkleed der Wolspinners en Knoopen-
draaiers.
20) Bodeteeken. Onder een kroon en omgeven doortvee
mirtentakken, zit een man op een stoel, gedekt met
den klassieken toppermuts, bezig met een pnntigen hamer
op een aambeeld gaten te slaan in ronde vormen. Een
achttal knoopen liggen voor dit aambeeld. Hij is omringd
door een paar kruislings geplaatste wollen polsmoffen,
een tweetal evenzoo geplaatste wolkaarden of kammen, een
wollen topper en een wollen handschoen. Voor hem staat een
schaap met een vaantje. 21) Een gestikt lijkkleed kennelijk
aan het zinnebeeid van het memento morn. 22) iwee
kruislings geplaatste manchetten of polsmoffen. 23) Een
memento mori. 24) Een rechts gewend s c h a a p met vaandel.
2 5 -2 6 . Utrecht PL 3 of CHI. Bodeteekens en zilveren
versiersels van het lijkkleed der Stofjeswerkers.
25) Bodeteeken. Aan drie kettingjes, oog en haak, hangt
een gekroond schild, rüstende op een deken. Het veld van
goud draagt een zijdeworm, boven een schaap geplaatst
daar onder, ineen geslingerd, de letters S T(tofjes) W(erkerB)
G : (ilde) B : (ode) (of B(us) 1766. 26) Utrecht PL 3 of CHI.
Een schild, waarop tusschen twee eikenlooftakken een zpde-
rups waar onder 1755 en waar boven dezelfde letters
S T. W. G. B. als op n° 25. Die G mist men op een
paar’ ons voorgekomen geel koperen, gegraveerde penningjes ,
(groot 21).