if
ii
î l i
altaar, met het beeid van St. Bernardus er op, was dan
ook het eerste dat (22 Aug. 1566) werd afgeworpen
Later, in 1584, verklaarden zij tot elken prijs de her-
stelling der St. Jans kerk te willen % en in 1625 werd
dan ook het laatste altaar van SS. Cosmas en Damianus
(Chirurgijns) hersteld h
De blok- of bedelpenningen van ’s Hertogenbosch, ten
getale van acht, van 1794— 1803, zijn in de Beme
1874, p. 152—153, beschreven, en de negen oude blok-
ken zijn omschreven in de Verzameling I, blz. 17—18,
en bij V an Oüdenhoven, blz. 14—16, die de reductie
van 9 op 8 blokken vermeldt. Eene uitmuntende monographie
in gr. 8“ daarvan verscheen in 1874 (niet
in den handel, 100 exempl.) van de hand van Jhr. M.
A. Snoeck te ’s Hertogenbosch, getiteld: De ’s Hertogenbossche
Block- of bedelpenningen met aanteekeningen en 3
platen (bevattende 13 penningen en een zilveren schild ').
De notulen van den ßaad der stad ’s Hertogenbosch
(f° 105 verso) bevatten nog de volgende aanteekening (8
‘ H e z e n m a n s blz. 206. In Octb. 1566 was Dirle de Zwaardveger, nabij de
in het Gulden zwaard, een hevig beeldstormer.
s AU. blz. 249.
2 AU. hlz. 272.
■ Zie Cat. F. H e u s s n e r 1857, n» 3009—3018, aldaar verkocht voor fr. 189
en n” 3019, 17 stuks hedieningsloodjes van het Geefhuis en de verschillende
wijken der stad ’s Hertogenbosch, fr. 11 — fr. 200. Zie over doze lautsten
Jhr. M. A. Sn o e c k , De ’s Hertogenbossche Hondenpenningen. {Niet in den
handel, 100 exempl.) gr. 8", 1875, op de plaat
Mei 1776), ordonnantie van de betaling op de rekening
van T hbodoor Lu tk x wegens geleverde koperen penningen,
om te dienen tot een teeken voor de geadmitteerde
Bedelaars aan stads wijkmeesters ter somma f 50-17-0.
Brandspuitpenningen '. P e r r e a u beeft in de Rewe 1858
p. 393 ook een brandspuitpenning bij de Bossche gildepenningen
gevoegd.
Voorzijde: Het gekroonde wapen van ’s Hertogenbosch.
Omschrift: Stadts B randtspuyt.
Keerzijde : In De | H inthamer 1 straet | n° 6. (Geel
koper, gegraveerd). Z ie’s Hertogenbosch pl. 10, of XCIII
(44). Een ander is in de Bevue 1859, blz. 96 n° 87 beschreven.
Zie (n° 45).
Voorzijde: als die van den voorgaanden penning.
Keerzijde : in vier regels : I n De | Minne Broer J Straet
n° 33. Geel koper, goed gegraveerd, groot 33.
Een derde (groot 32), gegoten, heeft op de
Voorzijde: De brandspuit in een slangenrand.
Keerzijde : Het Agnus Dei met de gespleten vaan, waarop
een kruisje, en daar nevens ° 17 | 62 ° . Verz. P. Mall
ie t , n° 23. Zie de Afb. n° 46.
Onder de kapellen, door V an Oü d enhov en, blz. 30—31
als te ’s Hertogenbosch opgenoemd, zijn er sommigen die
wellicht door gilden gesticht zijn ; daaronder behooren de
' In 1739 werden door T h b o d o r ü s V a n B e r c k e l de.koperen penningen
voor de geaffecteerden bij de brandspuiten gesneden. V a n Z u il e n Inv., blz.
1695.