„toucheert eenig linnen, fijn of grof (camerix, kamerijh,
camhrai) doek, tafellaken, servetten, beddetiek, ofte iets
anders. “ In bun wapen houden twee gevleugelde engeltjes,
op een console staande, een gekroonde AVevers spoel vast.
(F eith n° 11). Hun gegraveerde, koperen gildepenning
wordt in de Revue 1858, p. 407 aldus beschreven:
Voorzijde: Een gekroonde' AVevers spoel, F. D. 1677.
Keerzijde: In het A'eld: Chr istiaa n J ans AVeduwe "
A nno 1733.
12. Schoenmakers en Leerlooiers. Reeds in 1373 als be-
staand Schoenmakersgild bekend. Over hunne proeven, zie
AVijn n e , blz. 41. St. Crispinus was, als overal , hun patroon.
Deze komt dan ook en op hun schild (F eith n° 12) en op
' Gekroonde Wevers sjioel.
Te Emden leest men op een door het Weversgild aan de Niouwo kerk
aldaar geschonken lichtkroon (Ostfr. Monatshlatt 1876 S. 300.)
De Hardtgebeckte Spoel
Rijk haer Handteerders loont,
Het is derhalve ook
Mit unregt niet gekroont.
1648.
Zeer is dit in strijd met eene verklaring van Burgemeester en Raad van
Emden, waar, van twee Snijdergezellen in 1573 getuigd wordt, dat zij zijn
„eerlike lude, gudis geruchtes und famen, die eich nicht en synt gheweest,
Molners, Tolners, Barbiers, Swijnsnijders, Stovers noch linnenwevers. Dit
waren „unehrliche Zünfte“ te Emden.
9 Brief als boven. „Er staat duidelijk op W e d u w e . In den regel waren
u-eduwen geen lid van een gild.“ Maar bij Goes (Deel I, bl. 418,) is ons toch
gebleken, dat zelfs, toen een ambacht niet meer heoefenaars telde dan ééne
weduwe van éénen gildebroeder, liet gild voor vernietiging bewaard werd.
him geel koperen, gegraveerden, doorboorden penning,
(groot 33), (Groningen, pl. I of CX XX (4) voor, met
Bisschopsstaf en eis, doch met verschil der handen die ze
omklemmen of vasthouden.
Voorzijde: De Bisschop en face met mijter, houdende
in de rechter hand den Bisschopsstaf en in de uitgestrekte
linker hand een eis ; hij Staat tusschen het gildenummer
6—2 (Vergelijk F e it h pl. III D.).
Keerzijde: Mich iel van Ringen j als oldermann 1 ,
I an I acobs ende 1 Geer t van R eeken 1 als hovelingen
IN DER TYT j 1716. Revue 1858 p. 406, 1859, p. 166
11° 115. "
Ook de gecombineerde penning van Schoenmakers en
Leerlooiers kwam ons in de kostbare en rijke verzameling
van Groninger munten van Jhr. J. E. H ooft V an I ddekinge
voor.
Voorzijde: Een rechts gekeerde hoog gehakte schoen.
> II. Ook met 6—9 als gildenummer.
9 Den 17/18 Maart 1865 werd te Gorinchem de verzameling oudheden enz.
van den heer B o o n z a je b verkocht. Aldaar kwamen onder den hamer:
413«. Gildcstok of staf van het voormalig Schoenmakersgild te Groningen,
bekleed met een aantal zilveren banden of ringen, waarop gegraveerd verschillende
Bisschoppen, Symbolen enz., benevens de namen der Oldermannon
en hovelingen en de jaartallen 1640-1648, 1661, 1668 en 1794.
b. De Gildehainor van voornoemd gild, insgelijks met zilver bekleed, waarop
afgebeeld St.. Crispinus, de namen der Oldermannen en hovelingen en de
jaartallen 1670, 1672, 1721, 1763, 1771, 1777. Stok en hamer wogen te
samen met het hout 1.38 Kilofifr.