Ift-. M
r i
reeds laug- iiiet meer tot Jtergeu bepaald w as, lieette bet Schip-
■persgilde nog altijd bet Bergenvaardersgilde. Op den dag der
bierproef goten de oude Bergenvaarders eeu lijvig, zoet, zeevaarts
bier (dat, opzettelijk, voor den Schaftersmaaltijd nog gebrouwen
w'ordt en in smaak aan de Bruiiswijker mom. heriiinert, doch lekkerder
is,) op de bank, en gingen daar dan, vier naast elkander, met
hnnne Iederen broeken (ook metselaars, timmerlieden enz. droegen
tot op of in het begin der lOtle eenw Iederen broeken, althans te
Leeuwarden) op zitten. Na hierop, naar geiioegen, verder gedronken
te hebhen, kommandeerde de ondste: hip! hip! hip! — hoera!
Bij het hoera! stonden alien te gelijk op , en de h an k , waarop in
den tnsschentijd het dikke , kleverige bier een verhindingsmiddel
tusschen het hout en de lederen broeken was geworden, moest met
hen omhoog gaan. Grebeurde het niet, dan deugde het bier niet.
3. Dl. I, blz. 25, plaat X III, n “ ISi.D e'/.e bierdragerspenning,
met de dragers links gewend, is in den Cat. der Tentoonstelling
te Amsterdam onder n° 2374, ten onregte, aan die stad toegewezen.
Hij behoort te Delft te huis. (Aanwijzing van Mr. J. Van Kuik,
Commissaris des Konings in Drenthe, Oud-Burgemeester van
Delft.) De gravure is ook ruwer dan die van de Amsterdamsche
penningen. Ons in Delft te voorschijn gekomen exemplaar heeft ii° 59.
4. Dl. I, hlz. 29(c). Zie Cat. Tent. Amst. n° 2604.
5. Dl. I, blz. 42, pl. XIV (158). Tandmeester J o s e p h L ehm a n .
Een Zahnartz L eh m a n n J o s e p h s o h n , verzamelaar van oudheden,
woonde in Kleef. Zijne verzameling werd in 1869 met de Kleefsche
vereenigd. Zie Jahrbücher des Vereins von Alterthumsfreunde
im Bheinlande. Bonn 1877. S. 73.
6. Dl I, blz. 76, reg. 3 v. o. staat: 132 lees: 132 bis.
Desgelijks op pl. X III, vermits 132 reeds op pl. XII is te zien.
7. Dl. I, blz. 83. Voor Lintwevers lees: Lintwerkers, en vul
den laatsten regel van den tekst aan met eene verwijzing naar
pl. CXXXII (a).
8. Dl. 1, hlz. 87. Makelaarspenningen. Volgens Mr. .T ek. d e
Vbibs .Ieez. in de Navorscher, 1879, XXIX, hlz. 239—240,
hesprak de heer Tn. Stuart , in zijn Aoad. Proefschrift De A m sterdamsche
Makelaardij (Amst. 1879, blz. 56 en 172) ook deze
penningen. Hij leest in het monogram MaKeLaaliS en heschouwde
den penning, waarop dit voorkomt, als „ongetwijfeld“ veel ouder
dan dien bij Van Loon II, hlz. 80(2) van 1612. Zijns inziens was
deze ,van 1578, den datum der oprichting van het makelaarsgild
afkomstig“. Ongehvijfeld echter is n° 113 veel jonger dan die
van 1612 of n° 66.
Misbruik voerde toch n° 113 als tweeden, contröle-penning in.
De jongere gravure enz. wijst dat ook aan. Zie onze nota daarover
in de Navorscher van Augustus 1879, hlz. 407.
9. Dl. I , hlz. 97. Harlinger Steiger. In het Leidsche Peniiing-
kabinet met 1792, d. 28 Julij. H . Andrieze.
10. Dl. I , blz. 104. De Kamer van het St. Eloyen- of Smidsgilde
was op de St. Anthonieswaag, gelijk nog aan een der torens
(naar den Kloveiiiersburgwal gekeerd) is te zien. J. F. G e b h a r d J b.
in Bijdragen van Nijhopf-Fbuin (N. E .) X , blz. 176 (1).
Alkmaar.
11. Dl. I , blz. 140, n° III. Schoenmakers gildepenning. Ook
inet n° 186, A n d k ie s ] G e e r h a b t | 17^78 1 A'erz. M a s c h h .a u p t | .
Enkhuizen.
12. Dl. I, blz. 149. reg. 11 v.o. „Hij die ongahjck hier stortte
vorhenrde 12 stuivers.“ Zoo ook volgens Art. 13 van het Am-
menläiidisches B,echt van 1614. (Bericht über die Thätigkeit des