GRONINGEN.
Van geene stad in ons vaderland is om mij zoo eens
uit te drukken, de gilden-literatunr rpker dan van Groningen
, maar tegenover dien rijkdom van hoogst belangrijke
geschriften staat eene armoede in niterlijk voorkomen,
bewerking, metaal en aantal der gildepenningen, die waar-
lijk opmerkelijk is. Vooral Avanneer men de uitgebreidheid
der stad Groningen, haren door het stapelrecht geconcen-
treerden handel, de politieke macht harer gilden in aan-
merking neem t, dan moet men zich te meer verwonderen
over het weinige dat van de Groninger gildepenningen te
zeggen valt. Wij zouden dat weinige tot een stevig boekdeel
kunnen uitbreiden , indien wij al hetgeen de heeren Mr. H.
0. Feiti-i , en na hem de nu Avijlen hoogleeraar Dr. E. J.
D iest L orgion, de heeren H. A. W unne en M. Beek-
Hüis over de Groninger gilden hebben geschreven. Bestond