8) met Beerent | Geerts \ 1794. Beiden (groot 26).
Een latere 9) van de Timmerlieden van Groningen:
Voorzijde: — maar daarbij nog een bijl en hamer en
180—4.
Keerzijde: Glad.
Rood koper, gegrav. (groot 27). (Verz. Quintus).
10) Maurits Scholkamj) Meester Geivorden den 19 April
1742 {Meester Metselaar), rondom passer en winkelhaak.
11) Geert Bonsema Meester Timmerman 1 February
1764, rondom een troffel.
AAn de Leerlingen zijn de volgenden:
1) Temíame van Eeke Baammaker 1772. Revue 1859,
p. 38, n° 98.
2) Geel koper, gegr. (groot 30):
Voorzijde: Passer en winkelhaak.
Keerzijde: Jan \ Meyger | 1768 in groote letters. Groningen
pl. 2 of CXXXI (12).
3) Met Carel \ Jans \ 1768.
4) Voorzijde: Als boven.
Keerzijde: Jan \ M. Smit | 1793.
5. Pottenbakkers. In hun wapenschild is een hooge pot
met twee ooren en drievoet. (Fe ith n° 5.)
6. Zwaardvegers voeren een arm met een omhoog gehouden
zAvaard. Patroon St. Georgius. (Fe it h n° 6.)
7. Het wapenschild der Baardscheerders en Heelmees-
ters of Chirurggns ontbreekt (Fe ith n° 7 ), maar niet hun
zegel, afgebeeld bij F eith pl. I ll C. Het vertoont den van
zijn paard gestegen barmhartigen Samaritaan, die den ge-
Avonden en uitgeplunderden, onder een boom hulpeloos
liggenden jood (Lucas X vs. 30—37) verbindt.
Ook hun koperen, gegraveerde gildepenning zou, volgens
P e r r e a u in de Revue 1858 p. 406, dezelfde voor-
stelling hebben, terwijl hij er zelf bij voegt, dat de keerzijde
glad (lisse) is. Doch de aanhaling aldaar ( F e it h
n° 9 C) doet ons zien dat P e r r e a u de zoo even beschreven
afbeelding C van het zegel voor die van een penning,
even als de daarop volgenden D, E, F , der Schoenmakers,
Timmerlieden, Metselaars en Schuitenvoerders, heeft gehouden.
In den Cat. B o a i, Dec. 1874, n° 4625 (nu AVrz. M a s c h h
a u p t ) , was een afgietsel in tin , in blikken doos, bene-
vens twee cachet-afdrukken in lak van bet S ig il l u m c o l l
e g ii CIIIRURGORUM GRONING/AE.
8. Korven- of Mandenmakers. Een uit teenen geA'lochten
rolstoel en een korfje zijn hunne emblemata (F e i t h n° 8).
Aan hen zal de volgende penning uit de verzameling
van den heer H o o f t V a n I d d e k in g e toehehooren.
Voorzijde: Een hengselmand met deksel, daar boven
een merk of rune tusschen de voorletters van den gerech-
tigde tot den penning H L {Hindrick Lovrens). Ter wederzijden
van de mand een bloempje. Alles omgeven door twee
mirtetakken.
Keerzijde:Onàoï een bloempje : I I in d r ic k | L o v r e n s 11650.
Groningen pl. 2 of CXXXI (13). Geel koper, gegrav.,
(groot 24).
23*