penning, in de Revue 1859, p. 119 n° 158 aan Leeuwarden
toegekend, uii liever aan Harlingen toeAvijzen.
Zih'er, gegraA'eerd, (groot 35).
1 oor- of Keerzijde: Eene moeder met twee kinderen,
Avaarvan zij het eene, dat een draaimolentje in de hand
heeft, op hare armen draagt, tei’Avijl het andere, een jongen,
hare knieen omvat.
Links een schamel gekleed man op een kruk steunende,
en een uitbottende boom. Rechts een huis aan een wals-
diep, Avaarvoor een man staat, die een roer afschiet op
boven zijn hoofd vliegende vogels. Kennelijk schrikt de
jongen van dat schot en zoekt toevlucht bij zijne moeder.
De groep is fraai gegraveerd.
Omschrift: Alle Iansen — Spijckermaker, Smids Gilde
Penningh Anno 1682.
Keer- of Voorzijde: Een gekroond Avapen, door samen-
geknoopt lofwerk (mirtentakken) omgeven. In het gedeelde
schild, links de halve dubbele Friesche arend, en rechts drie
spijkers van de familie S p ijck erm a k e r. Ter zijden: 16—82.
Harlingen, pl. 3, of CXXII (17).
Op plaat C X X lll (20) hebben wij nog een Friesch, gegraveerd,
zilveren penningje, (groot 22), Gids, blz. 99
(103), doen afbeelden, dat den Harlinger type heeft. Misschien
behoort het echter in hot stedeke IJlst bij Sneek
te huis. ‘
Inzender de hoer H. P. A'an Staa te Sneek.
V o o rzijd e : Een door twee takken ingesloten, gevierendeeld
, wapen. 1) De halve Friesche dubbele arend. 2) Een
zespuntige ster. 3) Een zandlooper 4) Drie klavers (2 . 1).
Keerzijde : Jacob | Jacobs \ IJlst ] 1708.
De B randspuitpenning van Harlingen is van geel koper,
(groot 32) en aan beide zijden ruw gegraveerd.
Voorzijde: Het wapen, en daarboven een nummer (21)
in een dubbelen cirkel.
Keerzijde: Als boven, een brandspuit (3).