lui i l
Éil'
Den 24 Januari 1420 werden vrijheden en bepalingen
omtrent het Bontwerkers en Pelsersgild gemaakt (n° 450).
Den 21 Febr. 1586 {Inv. n° 2711), werd eene ordon-
•nantie op het Schrooiers- en Droogsckeerdersgild gemaakt.
Die voor de Goudsmeden en hun werk is van 1472
(n° 731), en die voor de Goud- en Zilversmeden en de
Werdijns van 21 Juli 1477 (n° 781).
Eene ordonnantie op de Kamper koeken verscheen in
1466 (n° 699). ‘
Aan het gild der Korfmakers verleenden schepenen en
raad den 21 Mei 1419 eenige punten (n° 446), desgelijks
den 21 Maart 1489 (n° 925), voorafgegaan door eene he-
paling van 16 Juni 1480 (n° 446). De ordonnantie van
29 Maart 1520 betrekkelijk hun gild werd in 1575 ge-'
collationeerd en voor gelijkluidend afschrift geteekend door
een notaris (n° 1479).
De gilderol van het St. Nicolaas- of Kramersgild van
5 Mei 1590 is, onder n° 2900, in den Invent. IV, blz.
42, vermeld.
De vrijheden en bepalingen omtrent het Boedeker of
Kiiipersgild dagteekenen van 1 Febr. 1420 (n° 450).
Op den prächtigen drinkhoorn van 1641, op zilveren
vogelpooten staande, met banden en schilden (eigendom
der gemeente Kampen, in A rti, 1858, onder n° 1892
■ Zie den inhoud bij E. MoüLiN , in zijne uit velo ongedrukte bronnen ge-
putte Histonsche Kamper Kronijk I , 2t druk, Kampen 1839, blz. 247.
tentoongesteld), leest men op een der banden: Baerend
Hermsen, Cutjper, Aeltien Geynass syn huysvrou 1642.
Wij vermoeden daaruit dat dit merkwaardig stuk aan het
Kuipersgild zal behoord hebben, alhoewel bet den Apostel
Paulus, e e n Tentenmaker van beroep, tot patroon had,
die meer eigenaardig bij de Linnenwevers, Zeildoehnakers
tehuis behoort, maar wel eens, zooals te Gouda, ook aan
het hoofd der Lijndraaiers stond. Hoe dit zij, wij
schrijven den hoorn hier ter plaatse.
Op het mondstuk leest men:
T ot l o f sin t po v lv s g il t t e r e e r e n van syn l e d e n
B in ic k to t h a e r e n d ie n st g em a ek t e n ook g esn ed en
IN t ja a r 1641, DEN 25 J a n v a b iu s .
Verder op een plaat:
Paulus apostolus onse Patroen,
Heeft veel menschen hekeert door syn sermoen.
Een goede stnjt hehhe ick gestreden,
Ter liefdden van Godes name geleden,
Gelove dat hehhe 'ick bewaert,
Myn leven daer niet over gespaert
Waer voer my is van God gegeven
De Kroene die onsterflyck sal tvesen
166Ü 1/25 — Rondom zeven schilden met naamcijfers.
Aan de andere zijde
De bekeering van Paulus en:
Sinte Pauwels hekeiringhe goet
Godt die can het helpen metier spoet.