ii’ . U l
Amn 1456 m edegedeeld, Avaaraan tAvaalf zegels in groene
Avas aan dubbele perkam enten staarten hangen. M en vindt
ze daar afgebeeld, en die afbeeldingen zijn te merkAvaar-
dig om ze niet zeer v erb eterd , naar afgietsels der zegels,
bij onze verhandeling te voegen, met de beschrijving of
uitlegging er van, door V a n d e r M onde niet gegeven.
D aarin volgen Avij de toenm alige orde der 12 hoofdgil-
d en , gelijk B u rm an II, blz. 251 (1) die m ededeelt. '
I. Wantsnijders. Hun zegel, U trech t pl. 7 of C V II(ll),
vertoo nt: drie boven elkander geplaatste k ro n en , geflankeerd
door tAvee Avat vreem d gevorm de sc h a re n , of een schaar en
tw ee m essen (in acht ogives besloten) op een veld van
goud.
Omschrift, gelijk al de a n d e re , m et m in of m eer gothi-
sche le tte rs, of in zoogenaamd m onniken schrift:
gedaan, dat vermits alles op den vorigen ouden voet hersteld was, wederom
toegelaten zoude worden het plegeu vau vroolijkheid met het omdragen van
vereeringen, onder het slaan op een bekken op S. Agnes (Ä is 21 Jan.,
S. Aegt 5 Febr., S. Pontiaansdag 14 Januari) en Pontiaansdagen. Maar op ver-
beurte van het leven was het verboden dit op andere dagen te doen, en
hij, die op den dag der verzetting van de regeering in de gildenvergadering
brieven vertoonde of boodsohappen deed buiten orde van den dag, werd aanstonds
met den zweerde ter dood gebracht (in 1871 werd er te Parijs gefusilleerd!)
‘ In 1857 waren op de Tentoonstelling te Utrecht (Cat. blz. 50 n» 4) 14
stuks zegels van de gilden aldaar (Jhr. C. A. R e t h a a n Ma c a k ^ , inzender).
Het verslag over den toestanä der GemeenteverzameUngen te Utrecht in 1875,
blz. 31, vermeldt 26 middeleeuwsche gildenzegels, waarvan de origineelen in het
bezit van Jhr. Mr. T. H. F. V a n R ie m s d ijk ' en op het gemeentearchief zijn.
Wij deelen die allen op Utrecht pl. 7 en 8 of pl. CVII en CVIII mede.
segljff : + Bttiiiers -I- flllift'i + i v UtrecU- '
II. Bakkers { f. 1 of CVII (7). Een bisschop, (St. Nicolaas?
St. Aubertus?) in het wit (of zilver) gekleed, die in
de rechter hand een brood en in de linker een Bisschops
staf, waarvan maar het boveneinde te zien is, houdt. Het
geparketeerd veld is van sabel.
Omschrift: B{igiUum) GIjIIiDS PISrOORVfU . WRTilSG. . .
(Zegel der Bakkers van Utrecht).
III. Vischkoopers (pl. 7 of CVII (8). Op een veld van
keel een naar de linker zijde zwemmende visch van zilver;
daar boven een (visch)korf of ben.
Omschrift: (afgedeeld door garnalen) = Wt tn t» = tiet =
tiigcoper » stgiiEl » tutrerijt".
IV. Louwers (Looiers)" (pl. 7 ofCVII (9). Op een veld
vau lazuur een hertebok, die tegen een boom opstaat.
Omschrift: BQG hßli ■ DGB (Li)OVWSB.
V. Marsluiden (pl. 7 of CVII (10) *. Op een geparketeerd
veld van sabel, een in het wit (zilver) gekleed man (in
een kiel), houdende in de linker hand eene weegschaal en
in de rechter een zoogenaamd peperhuisje of spits zakje.
' Wijk der lakensnijders, nu de Choorstraat. Jhr. J. J. D e G e e k , Het
Oude Trecht, 1875, blz. 143.
= Hadden hun gilden slag op de Vischmarkt. Zie B e o e r s t. a. p.
« Die Huderys (B u rm a n II , blz. 258 (2) woonden in de Lauwerstraat.
’ Die Marssys (B u rm a n I I , blz. 258 (1) woonden in de Masegassen of
Maiisegassen (D e G e e r , blz. 143). Een beker der marsluden is in het Stedelijk
Museum.