te kennen geven van het plotseling en onverwacht overlijden
van den kapitein G e l l iu s B o u r iç iu s , en den 12 Novb.
1697 Averd besloten, tegen den Chir. E il sm a n procès te
voeren wegens niet aangifte van kwetsuur.
Den 10 Juli 1702 verkreeg hun gild, bij provisie, de
kamer „op de Latijnsche school,“ tot exercitie van bare
konst. Den 19 Dec. 1673 werd het gild geordonneerd om
den zoon Amn den Scherprechter V a l e n t ijn in ’t gildeboek
aan te teekenen en voor leerjongen te erkennen.
De gildepenningen (zie Gids blz. 95 (9) en Leeuwarden
pl. 2 , of CXII (15) der Chirurgijns waren hoogst
eenvoudig, van geel koper, hol (groot 35), doorboord en
gegrav. (Holle kant): Daniel] MeineH | 1709. (bolle kant):
Cnder een kroon; Jacohus \ RouJcema \ 1776. Een zilveren
schildvormig plaatje bevat onder een kroon een lettermerk
en R. Rouhenia | Ouderman 1768. Vergelijk E e k h o e f ,
CM. blz. 79 (1704), blz. 117—118 (1741) en blz. 159
(1702). Gids, blz, 96 (10). LeeuAvarden pl. 2 of CXII (14).
Het Droogscheerdersgild komt 1 Septb. 1638 voor.
Het Glazenmaler sgild' reeds den 21 Aug. 1550 in het
* In de Yerzameling van wijlen den heer R. B l o em b e r ö e h Sa u t é e te
Leeuwarden was (zie Giäs, blz. 227 (19) een fraai gebosseleerd draagteeken
van den Gildebode van een St. Lucasgild, waarschijnlijk van het Glazenma-
kersgild te Leeuwarden afkomstig; de Schilden daarvan zijn geen halfronde
manneljjke, maar ruitvormige vrouwe-scMlden, overeenkomstig den vorm
die de glazen in lood gezet in de 16« en 17« eeuw hadden. Het ornament
vertoont het schild met de drie schildjes, daarboven den ossekop, daaronder
Policieboek B , blz. 18.
{Goud-) en Zilversmedengild.
De Goudsmeden stonden in het algemeen onder het pla-
kaat van 2 Februari 1502, wier bepalingen Avij hier niet
zullen ontleden. *
Den 4 Decb. 1544 verkregen de Goudsmeden te Leeuwarden
op hun verzoek van het Hof van Friesland een
ordonnantie, dat niemand hun handwerk aldaar zou mögen
hangt een verfpot, een bloemenkrans en twee kwasten. Een gesp met drie
kettingen dient om het ornament te dragen. Zilvermerken: IIW S . (10) en
nog twee ; (1) en (?) Zie plaat CXII*. Een paar andere zilveren draagteekens
in genoemde verzameling zijn ook uit Leeuwarden afkomstig, althans bepaal-
delijk het eene, waarop men onder het gekroonde doodshoofd c, a. leest:
1809 Twede Buurt Oldegale{eea). Het andere niet opengewerkte of ft jour
heeft het opschrift: Aansiet het Einde. Zie Gids blz 227/228 (n« 20 en 21).
I De 41 Gildeartikelen werden gearresteerd 19 Mei 1749, geapprob. 20
Aug. en gepubl. 20 Sept. 1749. De proef was, te maken, ordonneren ende
schrijven uit syn eigen stoff ende goedt een pand met sjm park naar eeii
op te geven patroon, t’sy Metzelarie ofte andere Manieren; insgelijks sal hij
gehouden zijn op een patroon te trekken een contersein, sonder eenige faute
ende dat selfs toeleggen, tekenen, croeysseren (of groeysseren) uit de hand
voegen, in t loodslaan ende sonderen, sonder verhranden, sulx dat het pand
in sijne winkelhaak hlyft. Eindelyk te stellen een vierkant, zonder winkelhaak,
een goed ruitpand en teerlink pand. De proeven geschiedden in het
stads weeshuis. De entreegelden waren /lO O .- , f H O - en /1 2 0 .- . Znlk een
gildoproof is afgebeeld op plaat CXII**. Deze bevindt zich te Leeuwarden
opden Wirdumerdijk, D 83, (oud) waar vroeger eeu Glazeiiraaker, Joü-
W ' E R S M A , woonde.
9 Zie COKONEL t. a. p. hlz. 1 5 , e n h e t p la k a a t hij S c h w a r t z e n b e r g II,
blz. 2 1 8 - 2 2 3 .