L.JÈ i ! i '
Do gilden klimmen daar tot liooge oudlieid op. Mr. B.
J. V an I I a t t e ji in zijne Geschiedenissen der stad Zwolle,'
Eerste Deel, blz. 288 (b), vermeldt reeds het Schippers-
gild als in 1396 en bet Bakkers- en Brouwersgild als in
1398 opgericht, terwijl A l b e r t u s Sn a v bl (aldaar (c)
aangehaald,) zegt: 1413 „sunt Gildae paratae".
Evenals in de hansesteden Deventer en Nijmegen , ontaard-
den deze handAverks- en bedrijfvereenigingen in de hansestad
ZAvolle ook spoedig in staatkundige licharaen ", Avier stre-
ven het was, zoo als V a n H a tt em t. a. p. het uitdrukt,
„door dese vereenigingen een deel in Stads bestieringe te
„krijgen, dat haar bij het oprigten der gilden geenzins
„Avas toegestaan.“ Aanvankelijk gelukte dat. In het stuk
op Sante Martensdag in den winter, van 1416 (betreffende
den verkoop van een akker lands door kerkvoog-
den), komt niet alleen het consent van „scepen ende Baet
„oorspronkelijke gildebrieven; de eigenlijke archieven ontbreken nagenoeg
„geheel.“ In de Bijdragen voor de Geschiedenis enz, van Overijssel, II, hlz
2—3 worden twee hjvige kwartijnen met afschriften van oude Zwolsche gil-
dewetten, berustende bij de Vereeniging tot heoefening van Overijsselsch regt
en geschiedenis, vermeld.
‘ Dit niet voltooid werk, uitgegeven van 1767—1775 komt woinig voor.
Deel I , 1767. Voorreden X X II, 437 blz. tot en met 1446. Deel II (432 blz.)
tot en met 1559. Deel III, 1769 (433 blz.) tot en met 1671. Deel IV , 1773
(168 blz.) tot en met 1700Deel V , D stu k , Beschrijvinge van Ztvolle, 1775
(262 blz.)
= Ook in Brunswijk (1292—1381). In Lubek (1381—1416). In Maagden-
burg (1401). In Wismar en Rostok (1408); alien hansesteden. Zie Overijssel-
sche Almanak 1854, blz. 118—122.
van Zwolle, dat der gesworene gemeente, maar ook dat
\ler gemeenre ghilden" voor. ' Het schijnt eene toelating,
”it vrees en om erger voor te komen, geweest te zijn, en
een bewijs dat de Gilden in Zwolle op Sint Maarten 1416
den meester speelden. " Spoedig zou dit meesterschap op eene
hoogst droevige wijze eindigen en voor immer geknakt
zijn. Wat er inmiddels geschied was, leert ons een bnet
van F r e d e r i k V a n B la n k e n h e im , Bisschop van Utrecht,
^an des Dynsdagis nae den Heiligen Kerstdage 1417
(zegge 1416)," bij V a n H a tte m I, blz. 3 1 3 -3 1 4 te
vinden. „Vermits nyer overdracht ende insetten die een-
„ deels lichter lude mit hoeren gesellen ende medewerckers
’’gemaeckt ende ingesett hadden tegen Scepen ende Raet
’’ende Gemeynte, ende tegen derselver onser Stadt-Privileg
ien , Rechten ende Statuten, die sy van ons ende onser
’’voeronderen Bisscoppen toe Utrecht hebben.“ De hand-
L ving daarvan zal ook een der redenen geweest zijn,
waarom de Bisschop van Utrecht zieh gewapenderhand
. VAN H attkm I , blz. 295. In geen ander stuk v a n denzelfden aarft konft
dit consent der gilden van Zwolle meer voor. V. H a ttem , I , blz . )^
Zie echter in O v e r ijs s e ls c h e Almanak , blz. 12 4 -1 2 5 , eene aanteekenmg
uit de eerste jaren der 15« eeuw „waarin de keuze is bepaald van twee oversie
oldermans uit alle anderen oldermans van allen ghdden: (ten yrs en) . . • •
“ 3 d'o rc c u tie of moord der Zwolsche gildebroeders c. s. viel voor op
« . Luciendag (13 December 1416) Deze brief Is van 29 December 1417^
De Bisschop begon ochtor hot jaar 1417 met den advent (omstreeks aanvang
December) of op Kerstmisdag volgens anderen.
L