325. ]). 180. Schippers. Besclireven in de Nalezingen I, bl.
12 , 11° 40, met bet schip en het steigerend paard op den achtergrond,
beiden ingesneden, anders evenals pl. XCV (4). V/.. Op
do K z.: een gekroond onklaar anker tusschen de letters D M ,
waaruit M. (let wel!) leest Doornik-Maastricht (als of deze twee
steden door een wateriveg en veer verbonden waren). Daaronder:
SIMONL DE lARDIN 1779, vroeger stond er 1769; dit jaartal
eu de D M en de L toonen aan , dat wij hier slechts een vroeger
gebruikten gildepenning voor oiis hebben, die nog sporen van
den naam van den eersten gildebroeder vertoont. Vergelijk Utrecht,
Linnenweversgildep. pl. CL (3) en Nalezingen I , blz. 14 , n° 51.
326. p, 179—180. Timmermans. Als pl. XCV (7). Dl. II,
blz. 65. K z.: .John Erenst Erckelens.
327. p. 180. 1683. Als pl. XCV (8). Dl. II, blz. 65. K z.:
Joflaers Ehyhrecht 12.
328. p. 180. 1630. Timmermans met n° 20 is van Middelburg.
Zie pl. LXX (44). Dl. I, blz. 374. De (dwaal)ster toch
heeft zes. pimten en de geheele bewerking van dit zuiver gesneden
en geslagen stuk, tegenover de rmv gesneden , gegoten Maastrichtsche
penningen, maken het onbegrijpelijk hoe men zoo kan
dwalen.
329. p. 180—181. Timmermans hegafenisp. Als pl. XCV (8).
Dl. II, blz. 65. Deze van theodocus herkenrad.
330. p. 181. Wagenmakersp. Gegr. groot (32) is niet van
Maastricht, de ster heeft zes punten. V z.: eenaanbeeld, waarop
een gekroonde hamer tusschen de woorden VRY GEWORDE
DEN X MEY 1670. Omschrift: HENDERECK 1670 lANV-
SEN. K z.: In het midden van het veld een lepelboor, rechts
daarvan een leiboor (?), en links een op elkander geplaatste boor
en nagelspijker (?) in een eikenkrans (sic). (Pompenmakers ?)
331. p. 181 — 182. Kramers. Als pl. XCV (4). Dl. II, blz. 63.
Kz. met li{ramer) H v h e k t REINT.IENS 8 m aekt 1642. N° 113.
332. p. 182. Metselaars 1681 behoort niet to Maastricht te
huis. De ster heeft zes yranten. Afgeb. pl. CXXXII (i). Di. II,
blz. 369 (22).
333. p. 182 -1 8 3 . Schoenmakers. Gegr. groot (34). Belioort,
om dezelfde reden als ii° 332 , niet te Maastricht te huis.
Vz. : Een gekroonde els tusschen twee Schoenmakersmessen.
Kz. : Johannis Lamberti/: den 11 decemb: 1693
334. p. 183. Schoenmakers. Als pi. XCV' (2). Dl. II. blz. 68.
met FEN SEN 'r ( Vincent) HEENUS.
335. p. 183. Kleermakers. Als pl. XCV (11). Dl. II, blz. 68,
met Gerard Bogart, 167.
336. p. 184. Kleermakersp. {zeex klein) (16). Vz. : Een Kleermaker
met gekruiste beenen en een kapje op het hoofd op een tafel
gezeten; vóór hem in het veld een bladertak en S. R., die Minakd ,
(Sans Remords) maar stouGveg tot Simon Rahlenbeelc invult. Kz.
Insgelijks een Kleermaker ; onder het blad van de tafel van dezen
1753. Vóór hem een bladertak. (Waarom aan Maastricht?)
337. p. 184. Oudekleerkoopers. Ovaal klein pennmgje i° /i7.
De ster heeft zes punten. Verkeerde toewijzing.
Omschrift rondom het overkleed : Oucleer rock mak. >j<
Kz.: Sint Mathias, patroon van het gild, met lichtkrans rondom
het hoofd, in de linker hand een bijl, zijn martehverktuig, staande
tusschen de woorden Sancte M atías ap(ostolüs).
338. p. 184—185. Lruiteniers. Als pl. XCVMl (20). Dl. II,
blz. 78. Kz,: lACOBUS CHOELE 1716.
339. p. 185. Brouivers Als pi. XCVII (25). Dl. II, blz. 82.
Verbeterd in de Nalezingen I , blz. 12, n° 39. Kz. A° 1717.
Cornells Dehont.
340. p. 186. Brouwers. Als pl. XCV'II (26). Dl. II, blz. 82.
Kz.: 19: lACOBUS GULPEN 1778.
341. p. 186— 187. Molenaars. Als pl. XCV (9). Dl. II, blz.
66. Deze met (op de Kz.) A° 1735. Maktinus Hexse.ns.
342. p. 187. Leerlooiers. Als pl. XCVI (13). Dl. II, blz. 70.
Deze met X 1737. Willem Kenner.
mM