Septb. 1675. ' De penning (geel koper, gegraveerd, ovaal,
inet oog groot | ) n° 10, vertoont (zie pl. 9, 39):
Voorzijde: twee hamers van een Leidekher en Straatma-
ker, en een kromme truweel.
Keerzijde-. Conelis (sic) | Rhyp [ 1797, beiden in blader-
randen. {Cat. N. Brah. Gen. blz. 115, n° 3).
Tuinlieden zie Warmoezeniers.
Vischkoopers bestonden reeds lang in 1482/83 (Sassen
11° 610). Zij hadden 3 Dekens en 6 gezworenen. Geen
gildepenning van hen is bekend.
Bij hun aan SS. Petrus en Paidus gewijd altaar in St. Jan
stond een zware kist, bestemd voor bet geld dat men
meende aan de stad versclmldigd te zijn. Men vond daarin,
ten jare 1614, de aanzienlijke som van f 1121-16-4.
(Schutjes IY , blz. 201).
In de verzameling van den heer P. H. Y an Gelder
teAYlp is een sluitingstaaf van geel koper, zie ’s Plertogen-
bosch pl. 9, of XCII (40), waarop, gegraveerd:
Voorzijde: Het wapen de hoom van ’s Hertogenbosch,
maar niet in een schild gevat, en daaronder:
A nno 1611.
Keerzijde: Der Deeckenen van de | Y iscopers slo-
TELEN I VAN DER STADTS COMMe. *
‘ Stukken van de Timmerlieden (1674—1705) zijn, onder n" 128—131, go-
inv. bj het N, Br. Gen.
2 Stads Komme. Charters in de Stads komme voorhanden, uitgeg. door
Jhr. Sa s s e n , 1865. Zie boven II blz. 3.
Vleeschhomcers bekwamen eene gildekaart den 9 Mei
1327 (Sassen n° 44 en n° 141) en in 1459 eene verordening
(Sassen n° 128). Het Vleeschhuis bestond reeds in
1399. V. Zuilen blz. 3. Hunne Caerte in originali, 21
blz. gr. 4% met het zegel in doos van 3 Maart 1549 en
copy er van 1 Juli 1549, 34 Art. alsmede de Mio In ventaris
en Beschrijving van alle het geene het Gilde der
Vleeschhouwers is conpeteerde. Opgerigt en gemaackt door
Godefridus van Santen ‘ Rentm. van genoemd Gild op
den 24 Febr. 1778 zijn bij Jhr. M. A. Snoeck A
Vroeger werd de Bakkers penning van 1726 van ’s Bosch
aan de Beenhouwers dier stad toegekend (zie Cat. H euss-
NER n° 2817) h Doch de volgende geel koperen, door-
boorde, gegraveerde penning, groot 33 (verz. Jhr. M. A-
Snoeck) ’s Hertogenbosch pl. 10, of X C III (41) behoort hun.
Voorzijde : in sierlijk gewerkten rand Sla | GERS [ gild.
* Een bekende Spekslagers naam in ’s Gravenhagc.
^ B j denzelfden oudheidkenner, die ons zoo vele bouwstoffen verschafte,
berust ook een foliant in perk. band, bevattende; „Gedenckiveerdighe Noticie
„ofte Memoriael van alle de mannen die gerecht gesproten ende meesters ge~
„maeckt sijn van het Bienhouivers ambacht deser Stadt 's Hertogenbosch.
„Midtsgaders van de mannen die het voors. ambacht als dekens hebben gere~
„geert elck bij Jaeren tzedert het Jaere XYCLIII enz. De laatste inschrj-
ving is van 13 Januari 1811.
^ De verkooper verzekerde dat den bezitter, die in een inventaris, opgemaakt
24 Febr. 1778, deze aanteekening vond; „Een ring met 63 koperen
„penningen, welke gcbruikt worden tliijde wanneer de respectifve gildebroe-
„ders vergaderen of b j Ijken moeten assisteren.“