'#
XVII. Cleercopers. In een cirkel een toestel met drie poo-
ten , waarop men kleederen ter uitstalling en te koop hangt.
Omschrift, voor zoo verre leesbaar: (Se)gel -f- cleercoper
van Utrecht. Utrecht pl. 8 of CVIII (17).
XVIII. Oucle Cordetvanniers (of Leerbereiders-Schoen-
makers) Wapenschild, waarin een gekroonde laars.
Omschrift: dit . is . tsegel va{n) t alt cordetmniers.
Pl. 8 of CVIII (18).
XIX. Graau (Bont)werkers (1527). In een aan een lint
hangend schild een vos (gezeten), kenbaar aan zijn
spitsen bek. Vergelijk Utrecht pl. 7 of CVII (4).
Omschrift: dit's : segel van de grauwerkers. Pl. 8 of
CVIII (19).
XX. Linnemvevers. Een Heilige, staande onder een ver-
hemelte, in de linker hand heeft hij den Bisschops staf,
en in de rechter een driehoekig voorwerp (schiethoutje?).
Voor hem een schild, waarin een Wevers spoel.
Omschrift: S. der linneve \ ghilde van utrecht. Pl. 8 of
CVIII (20).
XXL Molenaars. Een achtspakig molenrad met 24
kammen.
Omschrift: S. Gilde Molen d : (fnariorvm. Pl. 8 of
CVIII (21).
XXII. Snijders. Droogscheerders (1527). Een Droogscheerders
en een Snijders schaar nevens elkander.
Omschrift: S. Gilde . SaHorvm et tonsorum traiectu.
Pl. 8 of CVIII (22).
XX III. Steenbikkers. Een aan een lint hangend wapen ,
waarin drie Steenhouwers hamers.
Omschrift: Segel van {steenjbickers gild. Pl. 8 of CVIII (23).
XXIV. Viscopers (1527). Twee Heiligen nevens elkander
staande, waarvan de een naar het schijnt de stokken
van een kruisnet, en de andere een aal vast houdt.
Omschrift: x der visco\per gilde. Pl. 8 of C V III(24).
XXV. Wantsnijders. Schild aan een lint hangende,
waarin drie kronen. (Verg. pl. CVII (11'.
Omschrift: S. vd de: wantsniders: gild. Pl. 8 of CVIII (25).
XXVI. Wollenwevers. Een Droogscheerders schaar en
een zesspakig rad.
Omschrift: S. textorvm et foUonvm' civitatis traiect.
Zegel der wevers en vollers der stad Utrecht.
Hoe de nachtwaak door de gilden in 1469 en 1478 te
Utrecht gehouden werd, kan B u r m a n (II, hlz. 539 en
III, blz. 215) ons leeren.
In 1472 werd te Utrecht eene Lakendraperij opgericht
(Burman III, blz. 83), en in 1473, door het verleenen
van het burgerrecht aan vreemden die binnen
Utrecht touwen wilden zetten, draperij oefenen en Avollen
lakenen bereiden, begunstigd (Burman III, blz. 95). De
ordonnantie op de Draperij verscheen in 1474 des Maandags
na Palmen. De lakenen te Utrecht gemaakt werden in een
huis,. genaamd het K eizerrijk, verkocht (aid. I l l , blz. 111 .)
‘ Voor ftiUonum.
2 Zie vorder Te Water III, Hz 764-768. Stukken van 1572-1681 voor
10*