387. p. 209. Schilders. 1618. Als pl. LXIX (41), doch aldaar
1678 te verhetereii in 1618, als te lezen is Dl. I, blz. 370,
terwijl Minaku heeft 6BBL lees: GEEL ; zoo ook IN lees : CH
S (Merman) I; OCELOCHE lees: OORLOGHE. Trouwens het
omschrift is bijna onleesbaar.
388. p. 209. Vleeschhouivers. 1639. Zeer klein pennmgje (15).
V z.: Op een vlak veld eene stappende koe, met de burcht tusschen
de horens, Avaarboven het jaartal 1639 en P IC , dat, hoeivel
gestempeld, door M. stoutmoedig tot Pieter Jacobs Couioenberg
wordt gefabriceerd. Kz. Glad. Dl I, blz. 419, merkten wij op,
dat geeiie penningen van dit gild in Middelburg ons waren
voorgekomen.
389. p. 209. Als n" 388, groot (15). V z.: Een os. K z.: 1. R.
V76 en een stempeltje met I H
1
M
39U. p. 210. Vettewariers. 1647. Te vergelijken met pl. LXXI
(48). Dl. 1, blz. 378. Doch deze heeft op de Vz. (bij ons Kz. (48)
op de banderol A° 1647, en op de Kz. (bij ons Vz. (48) op de
banderol N °—23. Ook de ton op N° 48 is een zak, op N° 390.
391. p. 210. Vettewariers. 1698. Als pl. LXXI (50). Dl. I ,
blz. 379. Deze met 60.
392. p. 211. Broodbakkers. 1056. Als pl. LXI (6). Dl. I ,
blz. 325. Deze met 72.
393. p. 212. Passementwerkers. 1067. Als pl. LXIII (15).
Dl. I , blz. 337. Deze zonder gildenumrner.
394. p. 212. Kruideniers. 1667. lees: Makelaars. Als pl. LXV
(26) ook met 30. Zie Dl. I , blz. 350.
395. p. 213. Apothekers, Kruideniers. Als pl. LXIV (19).
Dl. I , hlz. 341. Deze met 25.
396. p. 213—214. Als boven (1700) en als pl. LXIV (20).
Dl. I, blz. 342.
397. p. 214. Chirurgijns. 1693. Als pl. LXII (8). Dl. 1, blz.
329. Deze met ii° 24.
398. p. 215. Zakkendragersp. is een echte Amsterdammer
Korendragersp., kenbaar aan het nog onverklaarde teeken op den
zak. Zie Dl. I, hlz. 59—60. (Gr. 22). K z.: IVRRYAEN pietersen
9 M ij 1-6-9-4, en niet gh iij, zooals M. op den penmng
en in den tekst heeft.
1709. Als pl.399. p. 215. Houtdraaiers. LXII (10). Dl. 1,
blz. 331. Deze met N° 19.
400'. p. 216. Graanmeters. Z. j. Als pl. LXIX (40). Dl. I,
blz. 368. Deze met n° 35.
401. p. 216. Leerkoopers. 1709. Is een penning van ’s Gravenhage.
Zie pl. XLIV (13). Dl. I , hlz. 267. Deze met n° 36.
402. p. 217. Schoenmakers. 1686. Als pl. LXVIII (36). Dl. I,
blz. 363. Deze met 91.
403. p. 217—218. Pehwerkers. Z. j. Als pl. LXI (4). Dl. I,
blz. 323. Deze met 22.
404. p. 218. Tabakverkoopers Als pl. LXIV (22). Dl. I, blz.
344. Deze met n° 46.
405. p. 218. Turfdragers. Behoort te Amsterdam te huis. Zie
pl. IX (106). Dl. I , blz. 122.
413. p. 222. Brandspuitp. Als pl. LXXIII (65), doch met
S . S op de A'aantjes. Zie Dl. I , blz. 327, met S . B.
414. p. 222. Brandspuitp. der V(ereenigde) 0(ost Indisclie)
C(pmpagnie) K{amer) van Z(eeland) te Mtiddelburg). en niet de
Zeelandsche, zooals M. leest.
Rotterdam.
421. p. 227. Korendragers. (Gr. (23). K z.: Johan Willem
Boh 14 Meg 1772. Vgl. pl. IV (41). Dl. I, blz. 60 (1). K alkdrager
van Amsterdam.
422. p. 227. Elftverkoopers. (Gr. (20). Mixaku beschrijft dit gegr.
penningje aldus: Gp het voorveld gaat eeu der knechten (?) van