zwaard in de rechter- en de weegschaal in de linker hand.
Omschrift: L a t h a t e r s e n b en a td e r s n t d e n
D a t G o d t m y - g u n t d a t m o t e n m e n s c h e n l y d e n .
Keerzijde: T e b b o ‘ D ib c k s * y a n G e e t s y l " a n n o •
1674. In het Ycld een merk, en de voorletters van ’s mans
naam en geboorteplaats T D V G S. Zie pl. CXXIX (6).
II. Ook van den volgenden Frieschen penning " is het
gild maar door gissing te benaderen.
Voorzijde: Een gekroond en gedeeld wapen, links;
voor den beschouAver drie hoven elkander geplaatste
bloempjes; rechts; een links gewende wassende maan of
w assenaar'; daaronder 1698; en daarnevens L (u y t j e n )
P(O PK ES).
Keerzijde: Een achtpuntige ster.
Omschrift: L u y t j e n P o p k e s * R o o d a G.(ilde) P.(enning).
De herberg de Ster te Leeuwarden, aan het Hoeksterend,
is nog bekend, en D. S. R o o r d a is nog een Koffijhuishouder
te Leeuwarden. Zie Plaat CXXIX (2).
‘ Tebhe: Eene zeer bekende Friesche naam. Tebbo is Oostfriesch.
9 Grietzijl in Oost-Friesland. In Emden enz. zijn zulke penningen niet bekend.
Berichten van den heer W ia r d a 1876, te Emden.
3 Uit de verzameling en naar afteekening van den heer F. H. Ma so h h a d p t
(Cat. 24 Sept. 1866 n“ 3776 te Amsterdam f 6.50).
Deze bloempjes als rozen van keel op zilver, en de wassenaar van zilver
op lazuur, komen ook voor in de verschillende wapens van het geslacht
R o o r d a . Zie Mr. A. V a n H a lma e l en Jhr. Mr. H e i t e m a , Stamboeh van
den Frieschen Adel II pl. 28/29 n“ 163, 165—168. De ster, maar zespuntig,
in n“ 165—168.
III. Fraai gegraveerd, zilveren penningje (groot 2 5 ).'
Revue 1874 p. 174 n° 15.
Voorzijde: Wapen gedeeld; de halve Friesche dubbele
arend en een merk.
Omschrift: P o v l v s J a n s e n so o n A n n o 1645.
Keerzijde: Een winkelhaak en passer, omringd door
P. I. Gp. G.(ilde)P.(enning) en 1645. "
lY. In de verzameling van den heer Mr. A. L o o xm a
Y p e y (vroeger B l o e m b e r g e n S a n t e e ) bevindt zich de
volgende fraai gegraveerde penning uit Friesland afkomstig.
Zilver (groot 28) :
Voorzijde: Eene naakte vrouw met een sikkel in de
linker hand ; een korenschoof tusschen den rechter arm , in
een landschap staande onder de zon ; rechts Ceres.
{Ceres was in Nijmegen (zie àe Beschrijving van de Verzameling
aldaar ten gemeenteliuize, in 1864 door de heeren
J. Y. W. K r u l Yan S t o m p a v ijk en Dr. J. H. A. S c h e e r s
uitgegeven, blz. 106) de patrones van het Tappersgild,
met de spreuk : ’t Is dat men drinkt en eet.)
Alles omgeven door een breeden bladerenkrans.
Keerzijde : (omgeven door een krans) een Avapenschild ,
gedeeld ; links voor den beschouwer, rechts voor den heral-
dicus, een rechts gekeerde Avassenaar of C , met drie sterren;
rechts een merk.
‘ Verz. van den heer Mr. A. L ooxma Y peaa
9 Vergelijk den Leeuwarder penning van G. D. H aan 1760, pl. CXVII, 38.
Het metaal wijst naar Harlingen.