Geschied-, Oudheid- en Taalkunde uit den boedel van Dr.
J. B a n g a , (oud 82 jaren, f te Franeker, 13 April 1877,)
een drietal gildepenningen, die Avaarschijnlijk te Franeker
te huis behooren; daaronder een geel roodachtig koperen,
gegiweerd, (groot 38).
. Voo!zijde: Een hart (aniandel Jiart, een Friesch gebak)
M I A 1722.
Keerzijde : Mtjnne Ages Mester \ Backer worden \ den 21
October | 1722. Zie plaat CXXV (3).
Bierbrouwers. Eigenaardige, de tijden kenschetsende en
hun bedrijf betreffende bepalingen, vindt men in het
Register (n° 817, n° 1138, n° 1296) '. Sporen van een
gild vonden wij niet.
Het Chirurgynsgdd met Policiemeester, komt in 1640
het eerst in het Register voor (n° 868), Olderman en Bijzitter
1650—1659 (n° 997) enz.
Den 7 Jan. 1661 werd het door den Ouderman en
Assessor aangeboden règlement voor het Chirurgynsgild door
de Magistraat en Vroedschap goedgekeurd.
9 (N». 817) 1633. De knechts mögen voor het brengen van het bier aan
de huizen der burgers 2 stuivers per tonne genieten, maar ieder Bromoer
zal op Nieuwjaarsdag aan den Administrateur van de Gememe Armen zes
Caroli guldens geven (Vergelijk n« 1169 (1665), n« 1130 (1663). Dc Bromoers
appelloeren bij liet Hof van Friesland van een appointement van hot Gerechte,
waarbij zij gelast waren, hunne bicrvaten van de Kuipers te nemen, niettc-
gonstaaiide zij die veel beterkoop uit Haarlem konden bekomen. -
(N" 1299.) Accijns van 4 St. per ton van de ingebrouwen bieren die worden
ingevoerd van buiten.
Het Glazenmakerscjild werd den 31 October 1663 ge-
octrooieerd naar aanleiding van hun in 1661 gedaan verzoek
(n° 1145). Het had een Olderman en keurmeesters
(n° 1194).
Het Goltsmedengild ' wordt genoemd in 1640 (n° 868),
en later 1700—1710 (n° 1480). Het had een Olderman
en keurmeester.
Grofsmeden en Uurwerkmakers maakten in 1749 1(98
een gild uit (n° 1843 en n° 1951).
De IJzersmeden leverden aan de Magistraat, den 27 October
1749, gilde-artikelen ter approbatie in (n° 1843). Geapprobeerd
door de Staten van Friesland 4 December 1749.
Het Gilde der Kannegieters leverde den 26 November
1597 een request aan de Staten van Friesland in, om
remedie tegen de misbruiken in den tinhanclel door gebruik
van slecht tin. Zij verlangden een provinciale keur
daarop. De ordonnantie: van tin (Boek IV Tit. X II in de
uitgave der Lands ordonnantiën van 1602, de niemve genoemd),
Avas daarvan het gevolg (n° 349).
In Mei 1749 verzechten de Kastmakers om bij Im nne
eigen gilde-artikelen gem aintineerd te AVorden. W aarsch ijn lijk
zijn dit dezelfden als de Schrijnwerkers, Avier gilde-artikelen
m et die voor de Timmermans, Metselaars en Steen-
‘ Bij SCHWAUTZENBEKS, Ckarterboek I blz. 643, vindt men reeds een waar-
deoringsbrief van drie Goudsmeden (te Franeker van 29 Aug. 1470), geheeton
J a n B r o e r s z . , K o e n e r t G e r r i t s z . en B e o e r J a n s z . Een placcaat op het
stuk van Goudsmeden van 2 Fobr. 1502 aid. II blz. 218—223.