Een zesde, rood koper, Gids blz. 100 (105), groot 34
lieeft:
Voorzijde: gepointilleerd 0. D. Niemvhof \ Meest. Smid \
Den 29 Mmj 1783 en op de
Keerzijde: gegraveerd, 0. D. Niemvhof Meest. Smidt. Den
9 May 1783 | Deze Avas Smid op het Vliet te LeeiiAvarden.
Hoedenmakers. Den 26 April 1709 Averden de artikelen
bij de Hoedenmakers en hunne Averkgezellen opgesteld,
geapprobeerd, en zij onder Policie A gebracht. ‘
Hun penning kAvam voor in den Catalogus Y e r h u ls t
(16 Mei 1833), n° 127, (koper), en is door ons terug
gevonden in de Yerz. van den Luitenant Kolonel P. Mail-
l i e t te Brussel. (Geel koper, (27), fraai gegrav.).
Voorzijde: Onder een kroon een hoed met breede ran-
den, omgeven door tAvee palmtakken.
Keerzijde: Ian Bapt^ | Geeraer ts. LeeuAV. pl. 4 , of
CXIY (21).
Kistenmaker sgild. Hun gilderol van 4 October 1590 beslaat
in het oude Policieboek folio 200—209, Averd geam-
pheerd 26 Juni 1678, na een verschil met de Timmerlieden
over het maken van doodkisten in 1676. In 1687
(20 Decb.) Averd een ordonnantie over het verkoopen van
houtAvaren genomen. Hun nieuAve gilderol Averd vastgesteld
den 19 Juli 1749, geapprobeerd 16 Septb. en gepubliceerd
27 Septb. 1749. De 38 artikelen daarvan bevatten.
Den 21 Febr. 1721 werd Art. 28 hunner gilderol veranderd.
„„der « d e r« ., bepaling«» omlrent de proet, die beetaan
zou in een half zeskante en een vierkante tafel, over-
hoeks „Avel vergadert ende gewrogt.“ De entréegelden
^ 9 0 .- , f m . ^ en f lO O .-.D e Kistenmakers mochten
alleen m aken alle losse goederen, die in een huís geb
ru ik t AVorden, zonder onderscheid van hont. Ook „Lam-
berdseersels“ en schoo rsteenm an tels, even als de T im m erlieden.
De b uiten h et gild zijnde Avinkeliers m ochten een
Houtkramerswinkel h o u d en , en de Witwerleis^ m ochten
allerhande Averk v an v u ren h ou t v erk o o p en , m its /
offerende aan h e t Kistenmakersgild.
Den 7 Juni 1752 gingen de Kistenmakers een accoord
aan met de Timmerlieden, „tot Avijdere^voorkoming van
hatelijke questien en kostbare proceduren“. ^
XauAvkeurig werd daarin beschreven wat ieder gi
doen mocht (Art. 1 - 3 ) , en tot betere nakoming werd in
Art. 8 bepaald, dat, hoewel er twee gilden zouden wezen, zij
toch maar één beurs en ééne gecombineerde regeering zouden
hebben, met tAvee Keurmeesters uit ieder gild en één Ouderman
en bijzitter, zonder onderscheid van gilde, verkiezen. "
1 De gecommlHeerden der Estenm akers waren: Hidäe Scrinern, Johannes
Sylstra en Martinus Coen; der Timmerlieden: Sjouke Noteboom, W j e
Saaymans en Johannes Snoek. Zie de Explicatie en Yere.nying der beyde
gilde» van de meesters Kistenmakers en Timmerlieden bmnen Leeuwm den ,
ald. bij G e r r i t T r e s l i n g , Boekverkooper in de Peporstraat m de Zaadzaaiior,
1775, 12 blz. 4».
9 De knechten mochten bij hun werk geen tahak rocken op boete van
6 St.