11:
I ■
H,
Revue 1859, p. 150 n° 195. Rood koper, gegrav. (groot
23). Zie plaat 2 of CXXXIV (13).
24. Schilders.
Voorzijde: Het St. Lucasschild met den Cssekop tusschen
twee zamengevlochten takken.
Keerzijde: Cnder een open schild of compartiment, om
naam en nommer in te plaatsen, een schetsboek, paneel,
schotel, passer, beeldhouwershamer, enz. Cvaal V a n
C r d e n , pl. XV n° 4, blz. 80. Cnze plaat 4 of CXXXVI (7).
25. Kleinsckippersgild.
Voorzijde: Een in zee onder Xederlandsche vlag met
gereefd zeil en bovenlast naar de linker zijde varende (turf)
tjalk. Daaronder: Gij Moet Schoppe.
Keerzijde: Een spade recht overeind in een met wild
gras begroeiden grond (veen) staande. Daarboven 203, en
daarnevens C — S , waaruit men kan lezen C — S , maar
ook 6 S(tuivers) of S(chellingen).
Geel koper, gegrav. (groot 37), pl. 4 of CXXXVI (9).
Zie Navorscher IX , blz. 70; Revue 1874 p. 67 n° 196
(niet 169, drukfout aldaar).
De schop M'as een Cranje Symbool in het laatst der
18® eeuw. Zie Vervolg V a n L o o n pl. L X I n° 742 (op het
jaar 1786) blz. 375—376. Indien de lezing 6 en niet C
de juiste is, dan hebben wij hier te doen met een penning
van passage of to i, in den trant der Ontgrondings
penningen, beschreven in het Vervolg V a n L o o n n° V I
433—434, blz. 28—29 en blz. 29 (1): Het hooge cijfer
203 aldaar 604 geeft ons ook aanleiding om deze gissing
te opperen.
26. Geel koper, (groot 25). Voorzijde gestempeld. Een
naar de linker zijde stevenende beurtman of beurtschip, daar
boven S A of V S.
Keerzijde gegraveerd; W i l l e m ] G l a s e n .
27. Grootschippersgild.
a. Voorzijde: Een naar de linker zijde stevenende driemaster,
met een vangzeil voor den boeg en een sprietzeil
op den boegspriet. Daaronder:
Bar end Birchs \
Otmarinck.
Keerzijde: Een gequarteleerd schild, gedekt door een
open helm en met een helmdeken omgeven: 1. Een uit de
wolken komende arm (links voor den beschouwer), die een
kruik of pot omhoog houdt. 2. Een naar de linker zijde
gewende duif. 3. Een hart, waarop twee pijlen, kruislings
geplaatst, rusten. 4. Een groote gesloten pot op drie bollen
of ronde pooten rüstende.
Zilver, gekabeld, gegraveerd (groot 32), zware penning.
(AVrz. F. H. M a s c h h a u p t ). Zie pl. 4 of CXXXAH (8) en
Navorscher 1875, blz. 229—230.
28. h. Voorzijde: Een tweemaster.
Keerzijde: A. V. D.
Monde
1771.
Rood koper, □, gegrav. Revue 1859, p. 80 n° 23.
24*