-At
lits
lUeermakers. De rolle voor het Snijdersgilde binnen
Leeuwarden is' van 21 December 1570 {Policieboek blz.
179—193), met vele daar later bij gekrabbelde vermeer-
deringen. ‘
In weerwil van het verzet der Kleermakers gaf de
Raad den 25 Novb. 1681 onder stads zegel een leerbrief
aan een weesjongen, die twee jaren bij den Kleermaker
in het stads weeshuis had gewerkt. Den 27 Juni 1710
werd het gild bevrijd van den maaltijd, die het tot nog
toe aan de heeren Policiemeesters had moeten geven, mits
aan iederen Policiemeester betalende voor vacatie 3 L
if 18.—) en aan de Bode 15 St.
Hun vernieuwde gilderol" werd den 19 Mei 1749 gearresteerd;
geapprob. den 20 Aug. 1749 ", en gepubliceerd
den 4 Octb. 1749. In de 40 Artikelen daarvan leest men
dat het bestuur was samengesteld uit een Olderman, een
■ Als van 21 Octb. 1615, 11 Oct. 1639, 25 April 1640, 3 Eebr. 1671 6
Juli 1683 , 12 Juni 1697, 4 Mei 1703, 20 Juli 1708 en 9 Sept. 1712.
9 Ook de KeursUjfmahers behoorden bij dit gild. Zie Art. 22 en het règlement
van 14 Novb. 1763.
" Geämplieerd 24 Juli 1752. Toen waren M. Du B ois, D. M a ttü , W l
Cup, A. Beyst, J. Wxjmimnga en L. Loensma in het bestuur. Desgelijks
27 Juni 1757, toen bestuurders waren J . G. Omhaoh, Olderman, s/ca-
hm s, oU Olderman, G. Slenum, Rentmeester, J. Posfhumus, J. Sluiter, P
Schourten enz. Met de gildeartikelen gedrukt bg A. Je ltem a , 1777, 16
bladz. 4». In het HS. V o o r d a vindt men een regiement der Kleermakers-
en Rtyghofmakers'VneoUon, geapprob. 14 Novb. 1783 cn geteekend 2 Decb.
1783. Het was eene beurs. Den 13 Mei 1707 werden de weeskinderen vrg-
gesteld van de kosten voor het winnen van het Lappersgild.
I
I
old olderman, drie keurmeesters en een rentmeester of
armenvoogd. Des maandags voor St. Jan (waarschijnlijk
even als in ’s Gravenhage vroeger hun patroon), werd de
contributie opgehaald en de stemming gehouden. De proef-
gelden waren f6 0 .— , f 10.— , fS O .— . Het tractement
voor den gildebode werd den 12 Sept. 1783 van f 35.—
tot fbO .— verhoogd, en de keurmeester Leendert Bouw-
man den 15 April 1791 als gildebode aangesteld.
Bij het graven van de fundamenten der kazerne (opge-
hoogden grond) te Leeuwarden, kwam twee el beneden
de begane oppervlakte het volgende geel koperen, gegraveerd
penningje, groot (20), voor den dag.
Voorzijde: De geopende schaar, waar tusschen een Rijg-
lijfmakers boor- of gaatjespriem, om veter- of rijggaten te
maken, en omgeven door drie zespuntige sterren.
Keerzijde: Een merk of rune en A I als voorletters
van de namen * A d a m * I a n s e n * met 1643, te zien in
het omschrift. Leeuwarden pl. 4 of CXIV (22).
Knoopmakers. Door denzelfden bekwamen graveur, die
de Leeuwarder penningen van 1742 en 1749 sneed, is
ook in 1747 een fraaie, glad koperen penning, groot (37),
gesneden. Leeuwarden pl. 4 , of CXIY (23).
Voorzijde: In het Leemvarder compartiment of liever
lofwerk, onder een kroon een knoop (met een draad er
aan), op een naald met dikken kop geplaatst.
Keerzijde: In gelijk lofwerk: Bitter Hendriks \ Drysten]
Anno 1747.
II.
I i