Amsterdam, p. 9—80.
1. p. 15. Vleeschkouwerspenning, gr. (20) auiii 1504. Vz.: De
verrijzenis des Zaligmakers, een kruis met vaan in de linker
hand houdende en met de rechter hand liemelwaarts wijzende
tusschen 1546. Kz. : Een osse-, een schaaps- en een varkenskop.
(Zie \ . O e d e n , pl. V (21). Is een penningje van Antwerpen,
volgens Em ile D e le u e . Aperçu Numismatique sur les méreaux
d.’Anvers, in 1859 reeds versehenen, pl. Ill (H ).
2. p. 15. Sqyelcslagers, als onze pl. X (114). Dl. I, blz. 124:
deze met Pieter van den Burgh 1751.
3. p. 16. Molenaars, als pl. V (48). Dl. 1, blz. 67: deze
met lA N SCHOLKENS.
4. p. 17. Bakkers, aïs pl. II (12). Deze met Megndert Hudde.
5. p. 17. Pasteibakkers 15-75. Vz. : In het midden een gekroonde
broodschieter, waarop drie beschuiten (lees: hollen)-,
daaraan is een weegschaal bevestigd, waarachter een bakker
met een heschuit (lees : holle) in de linker hand ; links een trog ,
en bovenaan het jaartal 1575. Kz. : Een schraagtafel ; op den
achtergrond een latw erk, waartegen een aantal beschuiten (lees:
hollen). Dit penningje behoort in België te huis. (De Amsterdamsche
gildepenningen klimmen niet tot 1575 op.)
6. p. 18. Bierbrouwers : als pl. II (14). 1)1. I. blz. 22.
7. p. 19. Bierdragers: als pl. II (15). 1)1. 1, blz. 23; deze
met Ds BOLL.
8. p. 19. Bierdragers, zeer klein penningje, (17). Vz. Op
de ton is het wapen van Am sterdam, en daar boven een kroon.
K z. het opschrift : A l most ik aile dagen dragen, niemant souw
mijn ojt beklage.
9. p. 20. Wildverkoopers. Anno 1622, als pl. CXXXVI (2).
DL II, blz. 380; deze met Petrus Beleden.
10. p. 20. Kenteeken der Vischdragers. Afgebeeld bij Van
Obden pl. X. Zie aldaar blz. 42 en onzen tekst, Dl. T, hlz. ^125.
Nergens vind ik in den telvst naar V. O rd e n , de Bevue
Numismatique, Van Loon enz. verwezeii.
11. p. 21. Fruitverkoopers, groot (32), was ons niet voorgekomen.
Zie Dl. I, blz. 43 en 44. V z.: een stem pel, waarin zich
een boom bevindt. K z.: LOWYS LOV\ YfeEN. 16o0.
12. p. 21. Wijnkoopers. a) 1559 staat op dehoutsnee, getrouw
gevolgd in den tekst, ofschoon de grootte en bewerking van den
penning 1659 vereischt, zooals er dan ook op staat. b) Deze
penning behoort te Dtrecht te huis. In Dl. II, blz. 160 —163,
hehben wij zulks bewezen. Afgeb. pl. CII (11 — 14): deze met
W illem Vonck en W . V.
13—15. p. 22—23. Kuipers. Vgl. pl. V (53—56). Dl. I ,
blz. 70—76.
13. Groot (24) met Mr Johannis Kool den 6 Mey 1694.
14. Groot (19) met Pieter Jansen Kerkhoven /I" 1700.
15. Groot (29) met 1752 Jaques Thoulouze den 26 Septemb.
M’- Kuiper. Vergelijk 118, den Kuipers begrafenispenning van
denzelfden, ook van 1752.
16. p. 23—24. Timmermansp. 1549. Als V. O rd en IV (13),
pix, 18—19, is van Antwerpen. Zie Del Rue IV (5).
17. p. 24. Id. id. 1654. Als pl. IX (101 met ? ?). Zie Dl. I.
blz. 109.
18. p. 24. Id. id. 1706. Als pl. IX (100). Dl. I , blz. 108.
19. p. 24. Id. id. Z. j. Als pl. IX (96). DL I, blz. 101. doch
deze met Adrian Cofman.
19* p. 25. Id. id. = 19. 1772, met Lambertus van der Hoven
1772.
20. p. 25. Steenhouwers. 1696. Als pl. VI (70). Dl. I, blz.
91—92, met Hendrick Van der Steur2S Julij 1696 SL (gr. 23.)
21. p. 26. Metselaar. 1777. Als pl. VI (67). Dl. I , blz. 90,
met A» 1777 Den 17 Novemb. Jan Hinderman M“ M. (gr. 24.)
22. p. 25 en 26. Leidekker en Pompmaker. 1759. gr. (27).