eeniging (in dat jaar wellicht) aanduiden. Arnhem pl. I oi
XCVIII (4.)
Het St. Eligius, St. Eloy- of Loy of Smedengild.
Het wordt vermeld in een stuk van 10 Febr. 1505
(P. XiJHOFF, Inv. blz. 118). In 1670 verkregen zij een
huis aan den stadsmnur bij de Velperpoort. Hunne nog
voorhanden resolutiën loopeu van 1591 —1798, hunne
rekeningen van 1584—1625 en 1646-- 1798. (X ijhoff,
Inv. blz. 534, n° 163).
Hunne looden, gegoten, doorboorde penningen met hun zegel
bevinden zieh in de verzameling van den heer L. H. E berson.
Voorzijde : Een gekroond wapenschild, waarin een voor-
slaghamer en nijptang, kruislings geplaatst, omgeven door
L O Y 1630.
Keerzijde : Een naam : Cornelis Stevens , Arnhem pl. I
of XCYIII (5) of Ian van j E issel i Berch . Arnhem pl. I (6.)
Het ovale, 35/26 geel koperen zegel bevat de woorden:
S t I E l OT 1 OF S m ITS GILDE 1 BINNEN 1 A r NHEM
omgeven door een mirtenkrans, waarin een keteltje, hoef-
ijzer of Jiaam, een koppel pistolen en een kruislings over
elkander geplaatste hamer en nijptang zijn te zien.
In de kerk staat op een bord: St. Loy gild. 1766 '.
' In 1638 schäfte het Smeden gild zieh nog aan een „nye laeken ofte
„doden cleedt, met een sijden fraenie om de candt geboordt, als meede vier
„nye Schilden met süveren hamers ende tangen daerop gemaeckt.“' (3 Decb.
1638, onderteekend door 75 personen, Smeden en weduwen van Smeden). V a n
H a s s e l t , Ärnh. Oudh. I , blz. 72—73.
De Goud- en Grofsmeden waren, gelijk wij gezien hebben,
in 1488 en 1499 onder één gild. Den 11 Febr. 1560
gingen zij eene overeenkomst aan betreffende de wederzijd-
sche verschuldigde uitkeering bij het aannemen van meesters
(P. XiJHOFE, Inv. blz. 358), terwijl Is. A n . X u -
iiOFF t. a. p. blz. 12 vermeldt, dat het Goudsmedengild
eerst in 1616 zou zijn opgericht. Indien dit juist is, dan
had toen eene scheiding plaats.
Hoedenmakers.
G. V an H a s s e lt in de Kronijk van Arnhem blz. 258,
vermeldt op het jaar 1606: „Den 6 September zijn de
„Hoedenmakers onder het Snijders gild ' gesteld ende aangenomen.“
Een poos waren zij een afzonderlijk gild (X iJHOFF,
Inv. blz. 535, n° 174).
Van meer belang is het Kleermakers of St. Franciscus-
gild \
Zij vergaderden in den Ouden Doelen nabij de St. Jans
poort. Hun gildebord in de kerk met het jaartal 1766
irs. „Het snijden openbaart meer de kunst van het ambacht dan
wel het maken van het gesneden laken tot een kleed of Kleedermakers bedrijf.“
„A“ 1488 Gerit Gerits Sartor (te Arnhem) in synen huse, daer he
sat op synen taffel ende neyden.“ V an H a s s e l t , Arn/i. OiidA I , blz. 160—161.
Over eene klacht der Kleermakers, in 1591 zie de Oude Tijd, 1870, blz.
29—30 uit Y a n H a s s e l t , Arnh. Oudh. I , 162.
" Op de rijke Tentoonstelling van A rti et Amicitiae te Amsterdam, in 1858
gehouden, waren twee Schilden (n" 1872 en 1873) van de Kleermakers van
Arnhem. Op de scharen, daarop afgebeeld, leest men: S. F e a n o is c (u s ).
' S