r U'
Blz. 78, reg. 8 v. o. achter Mancel: (Maastricht pl. 3
of XCVII (20).
Blz. 99, reg. 3 v. o. staat: 2), lees: 1).
Nijmegen, blz. 126. Eerst na het afdriikken van den
tekst stelde de heer J . G. D e G k o o t J a sm in J r . te Amsterdam
(224 Amstel) aan den heer F. H. M a s c h h a u p t te
Bnssum ter afteekening een dunne, geel koperen, goed
gegraveerde AA^(ijnkoopers) G(ildepenning) ter hand, afkomstig
van des bezitters Overoudoom , te Xijmegen woonachtig
geweest, zijnde Carel Willem Jasmin A° 1739, zooals
op den penning, afgebeeld op pl. C (4), is te lezen. De
vreemde vorm van dit stuk vindt men terug op den Tim-
mermansgildepenning van 1722, pl. CXXXV (10), die
alzoo ook te Xijmegen loelUcld te huis is te brengen.
De in Juni 1878 in het licht versehenen , uitstekend door
den heer Mr. S. M u l l e r F z . , Gemeente-Archivaris te Utrecht,
bewerkte Catalogus van het Museum van Oudheden, leverde
nog eenige toevoegsels op voor onzen arbeid:
II blz. 137 (16) en II blz. 147 X III Steenbikkers (Cat.
blz. 130n° 1008). Houten bord van de Steenbikkersknechts-
bns, bevattende het règlement voor de bus van 20 Maart
1741 en namen, insignes 1757.
II blz. 142. Marsliedengild {Cat. blz. 127 n° 990)
Gildekist van het Marsliedengild. Op de voorzijde geschil-
derd een koperen weegschaal, een ellemaat enz. benevens de
woorden: de Kist van het Marslugdengildt 1661.
X° 991. Glazen beker met het wapen van Utrecht omgeven
door de wapens van V. H. D o e s , C r a e y v a n g e r ,
A b b e m a , M a r t e n s , S m i s s a e r t , F a l c k en D a u n is met
het onderschrift M a r s l ie d e n G ild , het wapen der Marslie-
den en de beeiden van de Vrijheid en Mercurius (18<i® eeuw).
992. Perk, bord bevattende de namen der Dekens en
Busmeesters, 1 6 6 2 -1 6 9 3 , met het opschrift: Borgemeesteren
der stad Utrecht hebhen gecommitteert 20 personen
omme .... Marsluiden gild ingevolge van de vroedschaps
resolutie van 14 Sept. 1661 haer leven lang te bedienen,
conform de nieuwe ordre.
993. Als n° 992 met de Xamen der regenten van de
vijf beroepen, die te zamen het Marslieden gild uitmaakten
(Cruydeniers, Syde-laackencopers, Linne-laackencopers,
Suyckerbackers en Cortewariers) die 14 Sept. 1661, als bij
afsterven sijn aengenomen.
Utrecht, II blz. 144 (1). Bijlhouwers penningen. Later
(1789) werden de Bijlhouwers bij briefjes opgeroepen. Zie
Cat. n° 964, „Oproepingsbriefje tot de vergadering van
het klijn Bijlhouwers Collegie.“
Utrecht II blz. 150. Den Aker. In de Cat. vermeld (blz.
6, n° 29 en blz. 125, n° 978) wordt deze penning en
een gevelsteen met .Den Aker en het Keteltje, afkomstig
van de brouwerij van de heeren E l in k S c h u u r m a n ,
besproken en, terecht, gezegd dat het stuk bepaaldelijk op
deze brouwerij betrekking kan hebben ook omdat de penning
(jgde eeuw, lees eeuw) jonger is dan de meeste gildepenningen
van Utrecht.