De iUeiiers , Korfmakers en Kuipers verzechten in 1550
cm gilderollen. De welvaart, die Friesland onder het bestuur
van Keizer Karel V (sedert het verdrijven der
Gelderschen) genoot, gaf zeker hiertoe aanleiding.
In 1684 Avaren de Boomesinwerkers in Bolsward zoo
talrijk, dat zij een gild vormden.
Op de Historische Tent, van Friesland (1877) Gids blz.
99 (99) was een zilveren , fraai gegrav. penning, (groot 35).
Voorzijde: Het Avapen van Bolsward, de dubbele zwarte
adelaar met kroon en ornament. '
Keerzijde: Het wapen van den Burgemeester S a d e l a a r
(met helm, waaruit een klaver oprijst, en helmdeken), gedeeld;
links: de halve dubbele Friesche adelaar; rechts:
twee klavers, waar tusschen een zespuntige ster.
Omschrift: Burgemeister . J. Sadelaer . Olderman . vant.
Boomesin Werckers Gilt. Bolsward, pl. 2, of OXXIV (5).
Der Smeden gilderolle van 8 Maart 1587 is nog in afschrift
voorhanden.
Het oudste origineele stuk in het Archief, dat betrekking
heeft op het Schippersgild, is van 1648. De oudste ons
bekende Bolswarder Schippers gildepenning van 1653 ‘ is
van zilver, gegraveerd en (groot 26).
Voorzijde: In een dubbelen rand, een naar de linker
zijde zeilende tjalk (of zoogenoemd beurtschip), met een
* Aanwezig met de beide Folgenden in het Arcliief, welwillend ter afteekening
afgestaan door den Burgemeester, den Heer M. A. J e n t i n k .
vlag achter aan het groot zeil, waarop de dubbele arend
of adelaar (als hansestad) van sabel op een veld van goud.
Keerzijde: Dit is die
gildemeisters
pennync van
Het Schippers
gildt. Anno
1653.
Bolsward, pl. 1, of CX XIII (1).
Van het jaar 1684 vindt men twee zilveren penningen;
beiden gegraveerd, de een (groot 34) en de andere (26);
beiden met schepen gelijk aan en de vlag op dezelfde wijze
als de voorgaande toonende, maar verschillend in opsohriit
op de Keerzijde. De grootste heeft:
Dit ys die
Oldermans Pennync
Van het Schippers
Gildt. Anno
1684.
Bolsward, pl. 1, of CXXIII (2).
De kleinste: Dit ys die
Gildemeisters
Pennync van
Het Schippersgildt.
Anno 1684.
Bolsward, pl. 3, of CXXIH (3).