Hun gildepenning volgens den Cat. H e u s s n e r (n° 2821)
{Bevue 1858, p. 393) zon vertoonen:
Voorzijde : Een Stempel, waarin een aam beeld, een
gekroonde hamer, een nijptang en 1645.
Keerzijde: Het gildenummer (3).
Zie ’s Hertogenbosch pl. 10, of XCIII (48). Hun zegel
(AVrz. Noord Brab. Gen. in afdruk) Cat. blz. 111 n° 17,
vertoont eeu boom, waar tegen een eekhorentje opklimt.
Ter zijden van den boom een blaasbalg en nijptang.
Omschrift: S i g i l l u m f a b r o r u m d e b ü s c h o d u c is .
Zegel der Smeden van ’s Hertogenbosch.
Speldenmakers-. Van dezen, die 3 Dekens en 10 gezworenen
hadden, komen twee schildvormige , gegraveerde,
geel koperen penningen voor, die bijna alleen in grootte
verschillen.
1) Voorzijde: De patroon van het gild S t . T h o m a s '
blootshoofds en blootsvoets in eene weide, met een piek
in de rechter hand en een boek onder den linker arm.
Keerzijde: in 4 regels: X “ 1 | S p e l d e ] M a a k e r s | A B '.
(Grootte, met het oog, 41). Bevue 1859, p. 96, n° 86*.
(Zie ’s Hertogenbosch pl. 8, of XCI (28).
2) Voorzijde als n° 1.
Keerzijde = met n° 11. (Grootte 35) Cat. Noord. Brab.
' Zie Sc h u t je s IV, blz. 199.
= A (l d e ) B (u s ) of A km en BUS? Bij de Knoopmakers vonden wij de
Nfiemoe B(«s), De Caart van het Speldenmakers gild werd reeds den 16 October
1523 gemaakt. Sa s se n n" 1306.
Gen. blz. 116, n° 6. Bevue 1859, p. 96, n° 86**).
(’s Hertogenbosch pl. 8, of XCI (28*). Hun zegel was bij
H e u s s n e r (De W i j s ) n° 2825. fr. 5,—.
Ververs, met 2 Dekens en 2 gezworenen (in 1649).
Hun ovale, geel koperen, fraai gegraveerde penning,
(groot ||. Zie ’s Hertogenbosch pl. 8, of XCI (29.) {Bevue
1874, p. 28 n° 60/61. Gat. Noord. Brab. Gen. blz. 116 n° 14),
heeft op de Voorzijde S t . L u c a s ' genimheerd, staande en
in een boek schrijvende A Xevens hem de os (zijn gezel)
en een Ververs kuipje met een Ververs kwast er in. Eene
fraai gegraveerde draperie omgeeft hem van twee zijden.
Keerzijde : Een gekroond Schilders palet, waaronder een
gildenummer (1, 21, 25, 31). Omschrift-. tusschen vier
ovalen en gescheiden door takjes, S t . L u c a s p a t r o o n
VAN UE VERVERS. A n“ 1772. Komt ook voor met 1796.
Verz. S n o e c k (31). Cat. Noord Brab. Gen. blz. 116,
n° 15. (37) „zijnde de laatste van dit gilde.“
De vier ambachten, Kastenmakers of Ebbenisten (in ebben-
hout werkenden), Kuipers, Stoelmakers en Kunstdraaiers. Hun
geed koperen, gegraveerde penning, met oog, vertoont (zie
’s Hertogenbosch pl. 8 , of XCI (30) een gevierendeeld schild,
waarin: 1) Een kabinet. 2) Een ton. 3) Een stoel. 4) Een wiel.
' H ez en m a n s blz. 362 en Sc h u t je s IV, blz. 200, vermelden het altaar
van SS. Jacobus en Leonardus van het Ververs gild, maar St. I/ucas komt
kennelijk op dezen fraaien penning voor.
“ Daarom was hij ook de patroon der Boekverleoopers, mede onder het
St. Lucas gilde begrepen. Zie J. Y a n L e n n e p , Vithangt. I I , blz. 176.