Middelburg.
365. p. 199. Kousenmakers. 1590. Vz, gest. als pl. LXIV (17).
Dl. I, blz. 341, doch Kz. bij ons ingesneden met 1599 (3) en
met meer ruimte aan het slot van het omschrift.
. 366. p. 199. Kuipers. 1592. Als pl. LXV (23). Dl. I, blz.
346, met den burgt en n° 4.
367. p. 199—200. 1592. Zonder het burchtje op de Kz. (hier
Vz.) p. 199. Kz. ; 1592 = Vz. van n° 366, met 38.
368. p. 200. Kuipers. 1738. Als pl. LXXXI (4). DI. I, blz.
429. Deze groote penning behoort te Zierikzee te buis.
369. p. 200. Wijnkoopers. Als pl. CXXXVI (5). Dl. I,
blz. 429. Waarom bepaald aan Middelburg toegekend? M. heeft
de namen aldus : Fkedebick . Sybeants . Lvy . Andkies . Maiiievs. Kz. :
looEis M aeoote , Hans Vekemans.
370. p. 201. Timmermans. 1594. Als pl. LXX (43). Dl. I,
hlz. 374. Deze met 34.
371. p. 201. Makelaars. 1595. Als pl. LXV (25). Dl. 1,
blz. 349. Deze met 60.
372. p. 2 0 1 -2 0 2 . Lakenkoopers. 1595. Als pl. LXXII (58).
Dl. I, blz. 385. Met 27.
373. p. 202. Lakenkoopers en Kramers. 1694. Vz.: Eene dame
en een h eer, beiden in Spaansche kleederdracht, staan in een
lakenwinkel tegenover een koopman, die op eene toonbank
laken meet; achter hem, tegen het beschot, hangt eene kous , een
handschoen, een hoed, eene pluim enz. De vloer is van vierkante
tichels en draagt het jaartal 1694. Kz. ; In het effen veld een
gekroonde Spaansche hoed met band en veder, tusschen een
kam , een hril en een snuiter. In het midden eene kast, waarop
een stuk gevouwen laken tusschen een pak stof en strengen
saiet, eene kaart met knoopen, eene kroon en een kwispel.
Daarboven (33). Groot (27). Vgl. pl. LXXII (60) van 1656,
pl. LXXII (6 1 ) van 1 6 7 7 , pl. LXXII (6 2 )
van 1689 en ]d.
LXXIII (6 3 ) van 1 7 0 5 . Al deze penningen
zijn echter veel
grooter (3 8 ).
3 7 4 . p. 2 0 2 — 2 0 3 . Lakenkoopers-Kramers. 1 6 8 9 . Als pl. LXXII
(6 2 ). Dl. I , blz. 3 8 8 . Deze met 13.
3 7 5 . p. 2 0 3 . Schippers. 1 5 9 9 . Als pl. LXVII (3 4 ). Dl. I,
hlz. 3 5 9 . Deze Vz. met 1 0.
3 7 6 . p . 2 0 3 . Schippers. 1 5 9 9 — 1 6 7 5 . Als pl. LXVII (5 4 * * ).
Dl. I, blz. 3 6 0 . Deze op de Kz. met n° 5 4 .
3 7 7 . p. 2 0 4 . Droogscheerders. 1 6 0 3 . Als pl. LXII (1 1 ). Dl. I,
blz. 3 3 1 . Deze met 1 8 .
3 7 8 . p. 2 0 4 . Metselaars en Leidekkers. 1 6 0 7 . (Gegraveerd)
nagenoeg als pl. LXVI (3 0 * ). Dl. I , blz. 2 0 4 . Deze nmt 1 3 .
3 7 9 . p. 2 0 5 . Smeden 1 6 9 0 . Als pl. LXIX (4 2 ). Dl. I , blz.
3 7 2 . Deze met 9 9 .
3 8 0 . p. 2 0 5 /2 0 6 . Houtzagers. 1 6 2 1 . Als pl. LXIII (1 3 ). Dl. I,
blz. 3 3 4 . Deze met 16.
3 8 1 . p. 2 0 6 . Linnentoevers. Als pl. LXXI (5 2 ). Dl. I , blz.
3 8 1 . Maar IS aldaar in onze afbeelding (5 2 ) in den derden ’regel
worde gelezen LY (Lijnwaet), zooals de tekst ook heeft. D aarentegen
heeft M in ard in den vierden regel EER R A , hetgeen moet
zijn EERBA(AR).
3 8 2 . p. 2 0 6 — 2 0 7 . Kleermakers. 1 6 2 3 . Als pl. LXIII (1 4 * ).
Dl. I, blz. 3 3 6 . Deze op de Kz. met 5 6 .
3 8 3 . p. 2 0 7 . Kleermakers. 1 5 9 2 . Geheel als pl, LX III (1 4 ).
Dl. I , blz. 3 3 6 . Beiden met 2 1 .
3 8 4 . p. 2 0 7 . Oudekleerkoopers. Kleine penning. 1 6 0 7 . Als
pl. LXVI (-31). Dl. I, blz. 3 5 6 en beiden ook met 2 0 .
3 8 5 . p. 2 0 8 . Oudekleerkoopers. De groote penning als pl.
LXVI (3 2 ). Dl I , blz. 3 5 7 , doch deze op de Kz. met 1 7 -1 7
en 1.
3 8 6 . p. 2 0 8 . Boekdrukkers. 1 6 3 1 . Als pl. LXI (2 ). Dl. I,
blz. 3 21 , doch deze zonder gildenumrner.