§¡1»-
:i3
94
Is. An. N i j h o f f (t. a. p. blz. 10) zegt: „dat de gilde-
„meesters (uit een dubbeltal, door de gezamenlijke gildele-
,,den aangeboden, door den AYrst gekozen), een Collegie
„uitmaakten, dat tegenover burgemeesters, schepenen en
„raad de belangen der leden van het gild, dat is, der bur-
„gerij had voor te staan.“ Dat zij daarvan geen spaarzaam
gebruik maakten, blijkt uit de punten van beklag, door
de gildemeesteren en 24 uit de burgerij , den 24 November
1538, bij den raad ingeleverd en bij P. N i j h o f f
t. a. p. blz. 197 vermeld. Ontwerpen van acoijnsen op
wijn en bier gaven toen aanleiding tot twist en oproer.
Een der punten, „het onderhouden der privilegien“, werd,
den 27 Maart 1543, door Gildemeesteren en 42 burgers
op nieuw verlangd, toen Gerrit Yan Gelre, door den magistraat,
van het kerkhof, zijn toevluchtsoord, was gehaald.
Den 29 Aug. 1561 werd (voor Stadhouder, kanselier en
raden van Gelderland) tusschen burgemeesters, schepenen
en raad, ten eenre en gildenieesters en gemeene liedenter
andere zijde, eene veel bevattende overeenkomst gesloten,
onder anderen over de keur van gilde- en rentmeesters,
het invorderen en verdeelen der boeten enz. (P. N i j h o f f ,
Inventaris, blz. 239).
De zes gilden van 1488 bekwamen in April 1591 " in
> 1510, V. H a s s e l t , Kronijk, blz. 79, werd besloten, „dat de ampten
„op liunne feestdagen, even als de Tappers, accijns van hun bier zouden be-
„talen.“
3 Zie V a n H a s s e l t ’s K ronijk, blz. 241, 1591. Den 14 April zpn die
ARNHE-M. 95
overleg met de gildemeesters-zelven, nieuwe gildebrie-
ven, die, zegt Is. An. N i j h o f f t. a. p. blz. 12, „met
„weinig uitzondering tot aan de opheffing (in 1798) der
gilden van kracht bleven“. ‘ Eenige nieuwe gilden, gelijk
wij zien zulien, kwamen inmiddels tot stand. In 1622
verbonden de Arnhemsche gilden zieh het muntplakaat
van dat jaar te onderhouden (P. N i j h o f f , blz. 185). Den
30 Decb. 1783 (nadat, in het begin van Augustus van
dat jaar, oproerige tooneelen in Arnhem waren voorgeval-
len), had er eene briefwisseling tusschen de magistraat
der stad en het hof van Gelderland over het tegengaan
van de bijeenkomsten der gilden plaats. (P. N i j h o f f , Inv.
blz. 502.)
Na deze opmerkingen in het algemeen, over de Arnhemsche
gilden, en na verwijzing op het stuk „De A rnhemsche
gilden", van Is. An. N i j h o f f , kunnen wij overgaan
om over die gilden, hunne gildepenningen enz., in
Gilden bij Burg” , Schepenen en Raet oere brieven beliefd geworden. — En
„den 21 April is aan j'der Gild een Copia van zijnen brief geschreven in
eon boekje overgegeven.“
‘ Op den keurdag {St. Paulus, 25 Januari), maar sedert 1651, 1 Mei,
werden schepenen, gildenieesters eu gemeene lieden verkozen. Sta a t s E t e h s ,
t. a. p., blz. 37. In 1737 (29 April en 30 Aug.) werden nieuwe verordenin-
gen op het verleenen van het groot- (tegen /■236.—) en van het klein hur-
gerrecht (tegen /■J5.50) gemaakt. Het laatste gaf ook het recht om in een
o f meer gilden opgenomen te worden, doch Roomschen en Joden mochten
voor f tW .— wel het Mein hurgerschap winnen, als grossiers handel drijven,
doch in geen gild aangenomen worden. Sta a t s E v e r s , blz. 74 75.