56. Voorzijde: Twee voorslaghamers onder een kroon,
kruislings geplaatst.
Omschrift: I a c o b S t e v e n s A° 1782.
Keerzijde: Een dansende werkman met een kruik en
kannetje in de hand.
Geel koper, gegrav. (groot 41). Revue 1814 p. 172 (5).
pl. 1 of CX X X III (3).
TimmerUeden.
57. Rood koperen penningje, gegrav. op een voor een
vierde gedeelte afgesneden stukje (groot 18).
Voorzijde: Een geopende, gekroonde passer, tusschen
welks beenen een schaaf.
Keerzijde: K(ampen)?
25
Varkens stager s.
58. Voorzijde: In cen krans besloten, een liggend vet
varken, daar boven en beneden A n n o 1643 en daarnevens
W — 3.
Keerzijde : Gegrav. 10.
Geel koper, gegoten (groot 30). Verz. F . H. M a s c h h a u p t .
Vellenhlooters.
59. Voorzijde: Een front-de-boeuf, waartusschen een
compartiment (van Middelburg ? maar niet zoo versierd), en
daarin gesneden X III (ook XVIII. Cat. F o k k e e n° 1547).
Keerzijde: Twee gekroonde blootijzers tusschen het jaartal
15—98.
Rood koper, gestempeld (groot 22). V a n O r d e n pl. XVI n° 8
blz. 82. Het schijnt dat deze penning in Belgie te huis behoort.
Vleeschhouwers. Slagers.
61. a. Voorzijde: Koe, links gewend in een krans of
guirlande.
Keerzijde: L u i c k e s
B a r d o n .
1680.
Geel koper, gegrav. Verz. F. H. M a s c h h a u p t .
62. h. Voorzijde: Een os. Daarboven 1670.
Keerzijde: W K E .
Lood, gegoten. Cat. Xoordbrabant. Gen. blz. 119 n° 35.
Bevue T874 p. 70 n° 208.
Warmoezeniers. (?)
63. a. Voorzijde: T w e e r a d i j z e n . 'W(armoezeniers(?) G(ild).
Keerzijde : J a c o b
G e r e f a e s .
Lood. Verz. F. H. M a s c h h a u p t . Men zegt dat dit een
penning is van een rederijkerskamer te Delft.
Wevers.
64. Voorzijde. Een Linnenwevers stoel ; ter zijden
T—L, daar binnen TLWP ineen gestrengeld, 7 Linnen-
weverspenning ; daaronder 1 . 6 . 4 . 7.
Keerzijde : Een spoel tusschen S V.
Rood koper, gegrav. (groot 22). Revue 1859 p. 130—
131 n° 199. Plaat 3 of CXXXV (11).
Kuipers. Zie pl. 2 of CXXXIV (15) (groot 21).
Voorzijde : Een breed Kuipers mes.