1, !:i'
met den driekanten hoed of schroevendraaier geboren. Op
den voet van 1744 leest men:
G il d em e e st e r , B o ek h o u d e r e n d e v ijf g a a b d ia n en h ie b
BOVEN GESCHREVEN,
H eb b en d ese v oet u y t l ie e d e tot c ie r a a d t o nd er d eese
HENSPOT GEGEVEN ,
Y an ’t g e lt d at s ij h a d d en k u n n en v e b t e e r e n ,
Ma a r n u by d ee sen a en Sin t J o seph komen t e y e r e e b e n .
A° 1744.
Voerlieden verkregen in 1662 een gild.
Wevers. Het schijnt, dat de Linnemvevers tot 10 Jan. 1608,
toen de Wollenwevers verzechten in dit gild opgenomen te
worden, een afzonderlijk gild hebben uitgemaakt. Zij vergaderden
in het koor der Groote Kerk (23 Sept. 1589).
In het Statutenhoek (blz. 61, 80 en 81) wordt (20 Juli
1620 enz.) over den arbeidstijd van het Weversgild, en
11 Febr. 1636 (blz. 150 en 153) over hunne gildeboden
gehandeld.
Op hun bord in de Groote Kerk van 1766 staat Boekhouder
G e b b it G r o t e n h u y s , Gardiaans W il l em R e k e s ,
D ir c k L iem sc h o t , J an A l b e r t V an F y sin c k .
Xa het besluit tot afschaf&ng der gilden, in 1798, werden
de Arnhemsche gilden, althans wat hunne, fondsen betreft,
niet geheel vernietigd. Zij bestaan nog heden van het St.
Floys of Smidsgilde, Tappersgild, St. Josephsgild, Kleer-
makersgild, St. Xicolaas- of Kramersgild, Bakkers- en
Brouwersgild en van het St. Crispijns-of Schoenmakersgild,
ieder door twee Commissarissen bestuurd, tot liefdadige
doeleinden. (Mededeelingen van den heer E b er so n ).
De zeidzame geel koperen, gegoten (groot 32), brandspuitpenning
van Arnhem (Yerzamel. F. H. M a sc h h a u pt )
vertoont den dubbelen adelaar van sabel (zonder schildje
of kroon), op een veld van lazuur, zooals het bij V an
L o o n , Nederl. Historiepenningen IN , hlz. i l l voorkomt. Zie
plaat C , Nijmegen — Arnhem (20). Keerzijde de brandspuit.
In de Verzameling D e Schodt te Brussel is een geel
koperen, eenzijdig stukje, groot (2 0 ,) waarop een tweekop-
pige arend is gestempeld, zoo als Arnhem’s wapenschild
dien vertoont. Daar boven zijn de letters C F G gegraveerd.
G(asthuis) G(ild) of eigennaam? Het schijnt in A rnhem
te huis te behooren. Zie Arnhem pl. I of XCVIII (2).