(11 Novb.) ad ohitiim. Ook moest de Olderman de kost (het
diner) bezorgen, mits ontvangende „van elcke paer van de
gildebroeders en zusters IJ stuiver! Die bij dit feest schold
verbeurde 6 st., die een mes trok 10 st. Een vreemde Kuiper,
die binnen Workum wilde werken, moest voor zijne
„joyeuse entrée“ betalen aan de Wet een goudgulden, aan
Sint Thomas hetzelfde en 2 pond w as, en aan het gild een
vetten ketel met zijn toehehooren (zijnde een ton dubbel
kiiit (bier), en aan den Olderman een halvcn rijnschen gulden.
De Workumer burger, die het gild won, gaf Sint Thomas
maar 2 pond was, en het gemeene gild een ton goed bier
en een vetten ketel. De jongste bedelaar droeg de korf of
was gildeknaap, dienende het gild.
Voor een Workumer burgerzoon, leerjongen, betaalde
de meester een goudgulden, en de leerjongen een pond was
ten profijte van Sint Thomas. Was het geen Workumer
burgerzoon, zoo moest de jongen ook nog een goudgulden
betalen ; maar Kuipers kinderen, die deze penningen be-
taald en den gildbrief mede bekostigd hadden, zouden,
zelven meesters ivordende, alleen een pond was geven.
Als er iemand in Workum of Hindeloopen kwam met hout
te koop, dan zou de Olderman de Kuipers bijeenroepen
en het hun te kennen geven. Hij , die er gading aan maakte,
gaf dit te kennen en verkreeg zijn deel er van. Hij , die
er van afzag, maar berouw kreeg, zou zijn deel hebben,
maar eerst, onder zekere voorwaarden, vier stuivers aan
den Patroon offeren. Het te koop houden van Kuiperswerk
door anderen dan Kuipers, werd met twee Carolus guldens
ten profijte van St. Gertrudis kerk gestraft. Stierf een gildebroeder
of zuster, zoo compareerden alien, zoowel gildebroeders
als hunne vronwen, ten sterfhuize, hielpen het
lijk ter kerke en ter begraving dragen, en de gildebroeders
gaven ieder een blank (1/2 st.) voor de zielmissen.
Geen heimelijk willekeur mocht gemaect worden, en de
Olderman zou, op boete van een half pond, in alle zaken
vellinge geven. ‘ d. i. vonnissen.
Metselaars.
Voorzijde: (waarschijnlijk slaafs gecopieerd naar een zegel,
waardoor de halve arend verkeerd staat) een gekroond, met
lofwerk omgeven en gedeeld wapenschild.
Links; een truweel of troffel; rechts: de halve Friesche
dubbele arend.
Keerzijde: Johannes | Alberts \ 1763.
Geel koper, gegraveerd (groot 33). Revue 1874 p. 66
n° 193. Workum, plaat 1, of CXXYII (3).
Groot Schippersgild.
Voorzijde: Een naar de linker zijde A'arende driemaster,
in vier kringen besloten.
Keerzijde: I o h a n n e s
I a c o b s
1671
Op dezo leest waren ook voorzeker andere gilden in Workum, in de
16° eeuw, geschoeid, weshalve wij deze artikelen van het Kuipersgild wat
meer uitgebreid mededeelden.
21*