•if’ I
ii'
■ ' I
ili'
1
t*.
den beschouwer) doorsneden ; boven een doodshoofd, beneden
een hart met de daaraan verbonden slagaderen ; rechts
een rechts gekeerde zonnebloem. Het schild is gedekt met
een kroon, waarop 11 parels, en omgeven door palmtakken.
Daarboven leest men : Gerard Sybren Suringar \ 1726 ,
en daaronder, doorgekrast, 1682. Zilver (groot 34). G. S.
S u r i n g a r Avas Med. Dr. en Zoutbrander te Harlingen, getr.
A° 1728 met C a t h a r i n a M a r i a P a u w e l s , Wed. B o l t e n
f 1749; hij was een zoon van G o u k e S u r i n g e r en een
kleinzoon van G e r a r d of G e r r i t S y b r a n d S u r in g e r .
(Meded. A'an den heer G e r a r d T. N. S u r i n g a r te Leeuwarden,
den bezitter van dezen penning).
f) Voorzijde: Een naar de linker zijde stevenende driemaster
, 16 geschutpoorten toonende ; op den spiegel ook
een ruiter te paard.
Keerzijde ; Een gekroond en met lofwerk omgeven wapenschild
; gedeeld ; links de halve Friesche dubbele arend, rechts
gedeeld, boven een rune of merk, beneden drie klavers 2 .1 .
Omschrift : Boven: 1731 C | J “ | Braem. '
Van het Grootveerschippersgild " te Harlingen bestond
‘ T r i j n t j e G o o s t jb n s B k aam en J a k o b E om k es B ra am te Harlingen,
worden vermeld bij Dr. Se p p Johannes SHnstra en zijn tijd l, blz. 11. Brain,
zegt Ostfr. Monatshlatt 1876 S. 345. = berühmt. Braams is ook een familienaam
in Emden.
9 Ook Wijtschippersgild genaamd, in tegenstelling van het gild der Smal-
schippers. Vrije Fries V , blz. 351. Deze Wijtsohippers zulien „in recognitie
„van de grade van 8 Aug. 1543, sculdioh wesen een goet karweel twee ofte
in 1850 nog een, sedert dien tijd vernietigde!! drinkhoorn
van het jaar 1550 en van hooge geschiedkundige waarde.
Gelukkig dat men de afbeelding en beschrijving er v an ,
ook door onze zorg, nog in de Vrije Fries V'^®Deel, blz.
351—355, kan vinden. Zij geven daarop hun wensch te
kennen, dat Philips des Keizers zoon ook zal bekomen
des Keizers kroon. '
In het Policiehoek B. van Leeuwarden, fo 516, vonden
„drie, als zij des versoolit zulien zijn, gereet te houden liggen in de havene
„van Herlingen, ten geriefve van onsen Stadthouder, President ende luyden van
„onsen Bade in Vrieslant, heure suppoosten ende dienaeren, alst van noden
„wesensal, ende deselve over te vaeren tusschenPaesscheu ende Bamisse (St.
„Bavo, 1 October) om eenen gouden gulden tot Memelyck (Medemhlik) ende
„Enckhuysen ende tot Amsterdam ende Sparedam om twee Carolus gulden, en
„nae Sinte Micheel tot Paesschen voor twee en vier Carolus gülden.“
Den 19 Juni 1697 ordonneerden de Staten van Friesland om de Radenter
Admiraliteit te Harlingen met betamelijk respect te bejegenen en aan dezen
en aan andere heeren der regeering de vrijheid te laten om sohip of schepen
naar hunne convenientie te kiezen en te gebruiken enz. Register der Besolu-
tien, Campenl784 II , blz. 280. De Seliuitenschippers gildekeur isvan28 April
1750 en 8 November 1752.
1 1550. V o”r H um iO H T P l i s d e s K e iz e r s s o n e . V a e b d o e r d ’s c ip p s
VA H a RLIGE HOPE, DAT HI SAL CRIGE DES K e IZERS CRONE.
Zij hadden St. Jacob tot patroon. Op den eersten ziveren band van 1550 was
de kerk van Almenum, waarop zieh een duif (vredebode) nederzet, zichtbaar;
ook drie wapenschilden. a) Met een uil en H—S. ft) Met een klimmenden
bok en A—M. c) Met een figuur en H I. P. (Zie Vrije Fries V,
pl. II B.) De tweede band is van 1627. (Zie pl. II. C.)
„De bode van het gild had van ieder der gildebroeders een koperen pen-
„ning in bewaring, waarvan de meesten aan de eene zijde een schip hadden,
„en aan de andere zijde hun naam en symbool. De Vrije Fries \ , blz. 354.