
Vz. een gebaard borstbeeld naar de linkerzijde gekeerd. Omschrift:
* GVILH * A * BVNG * DO * HEYD
d. i. Willem van Bongard, Heer van Heijd.
Op de kz. ziet men het gevierendeelde wapenschild van Bongarden van
Eynatten-Neuburg (zijnde een roode dwarsbalk, op een veld van zilver, waar-
op zes zwarte eenden 1, 2, 2 en 1). Omschrift, na een arendje:
MO * NO * LIB * BA * I * BLYT
d. i. Moneta nova Liberi Earonis in Elyt.
Deze munt, waarvan siech ts een exemplaar meer overgebleven schijnt te zijn,
komt als hoper voor, onder N° 26944 op den Catalogu3 van e e H e s s e , doch
g r o t h e zegt op pag. 375 van zijne Elätter, dat het stuk van siecht zilver is
en voor 25 franken is overgegaan, naar hij meent, in de Keizerlijke Verzame-
ling te St. Petersburg.
M UNTEN VAN TH0R1V.
Een en een half uur ten noorden van de stad Maa&eyk, op den linkeroever
der Maas, ligt het stadje Thom. In de 10'- eeuw was Thorn het eigentlom
van Hilsondis of Ililsuindis, Gravin van het uitgebreide landschap Strijen [thans
voor een deel in den Biesbosch verzwolgen] en schonk zij aan deze Abdij (toen
nog klooster) eenige van hare goederen, die in het westelijke gedeelte, van het
tegenwoordige Noord-Braband gelegen waren (1).,. Zij was de gemahn van
■Ansfried, Graaf van Teisterband en Hoei. Deze echtelingen stichtten te Thorn
een klooster, dat later in een kapittel van Kanunnikessen veranderd werd, be-
staande nit veertien adelijke juffers en zevCn Kanunniken. De adelijke juffers
moesten aantoonen, zoowel van vaders- als moederszijde, 16 kwartieren te be-
zitten en uit prinselijke of grafehjke familien van het Heilige Roomsche Rijk
gesproten te zijn. De Abdis kad den titel en rang van Rijks-Prinses, en als
(1) Zie M IR A ED S, I , 146.
zoodanig zond zij hären afgezant naar, de vergaderingen van den Nederlandsch-
Westphaalschen kreits. Zij alleen. moest de gelofte van kuischheid doen. De
Kanunnikessen mögten zieh in het huwelijk begeven, waarbij zij echter afstand
van hunne prebenden moesten doen (1).
De Abdis was ook wereldlijke souvéreine van het- land van dien naam bestaande
uit het stadje Thorn, de dorpen Graethem, Ittervoort, Neeroeteren, Elle,
Baexem en Stamproy (2), alsmede van eenige dorpen aan den Moerdijk en
van de gemeente Ubach bij Aken.
Men verhaalt dat Ansfried,- om nog éens tot dezen terug te keeren, een vol-
gens die tijden uitnelriend opgevoed man was, en dat zijn vader hem als erfge-
naam van wél 15 Graafschappen had gelaten. Hij vatte de wapenen. op tot
verdediging van Bruno, Aartsbisschop van Keulen, die met'het bestuur van
het Hertogdom Lotharingen belast' was geworden. Ook diende hij met onder-
scheiding Keizer Otto den Grooten, die hem met zijn vertrouwen vereerde.
Hij was wapendrager van dezen Vorst en vergezelde hem naar Italie. Men
leest dat deze Keizer de ingezetenen van Rome zoozeer wantrouwde, dat , toen
hij de St. Pieterskerk binnentrad, hij Ansfried verzocht om zieh aan zijne zijde
te houden ten einde hem te verdedigen, indien men hem mögt willen aanvallen.
Men wil dat hij bij zijne terugkomst uit Rome, in overleg met zijne gemahn
Hilsundis, het. klooster Thorn heeft doen bouwen. Zij voerden er den re-
gel van St. Benedictus in , en hunne dochter Benedicta werd de eerste Abdis.
Andere kronijkschrijvers willen dat de 'echtelingen eene tweede dochter had-
den , met naine Hildewardis, en dat deze nog vóór hare zuster Benedicta Abdis
van Thorn is geweest.
Men vindt Ansfried ook onder de aanzienlijken die in 968 het Charter van
(1) Wot.ters t. a. p. page 6.
(SJ) Deze laatste,plaats is ons eenmaal voorgekomen onder die, waar vroeger munt ge-
slagen is gewofden. Zie onze Nunten der Graven en Eertogen van Gelderlandt bl. 277;
in 1402 komen reeds Stamproysche guldens voor.
Zouden de Abdissen van Thorn daar ook vroeger soms het geld van naburige vorsten heb-
ben laten namaken ?
24