
laatste weder in twee onderdeelen verdeeld worden, te weten in die van zuiver
zilver en die van biijoen. Wij. gaan ze achtereenvolgend beschrijven.
N° 1, een groot, wat de voorzijde betreft van de type der zelfde muntsoort
van de Vlaamsche Gravin Margaretha van Konstantinopel, heeft op de vz. den
dubbelen Rijksarend hinnen een compartiment van vier dubbele bogen, aan
hunne zamenkomst van sieraden voorzien. Omschrift:
ij. SROßarpK • 2SRROLDI • GO[SßOTIS]
d. i. Munt van Graaf Aarnoud.
De kz. bevat een Karolingisch kruis, omgeven door twee rijen omschriften.
Het binnenste luidt :
•3E« ffiRROLDVS ■ G otitas
het buitenste :^
Dositau dosrrri • sim • Bai? | aDiGwvm ?
Deze munt, ook afgebeeld in de Rewe t. a. p., Pl. V, N° 19, weegt in
het Kabinet der Leidsehe Hoogesehool 2,1 w.
N° 2, eene dito munt , sehijnt op de vz. het zelfde omschrift als de N° l
gehad te hebben.
Op de kz. luidt het binnenste:
>£ g o sro tis * » a L oan
welk laatste woord duidelijk aanwijst, dat men in het Nederduitsch Graaf en
Graafschap van Zoon moet schrijven; even als de spelling fjOSRnQ op een
oud muntje van het Graafschap Hoorne de juiste schrijfwijze van dit laatste
woord aantoont.
Het buitenste omschrift luidt thans:
(* B)an(aD!)Gmvrasi(ro-no$nan 1 Dorami. ,
Zie de Revue als voren, Pl. V, N° 20.
N° 3 is eene verscheidenheid van de N° 1.
Op de vz. bemerkt men duidelijk verschil in den vorm der letters van het
omschrift, dat overigens het zelfde is.
Ook in het buitenste omschrift der kz. is een aanmerkelijk verschil op te merken.
Thans toch is het omschrift aldus geschreven :
* noM an domiri sot b sr sd ig t sb
Wij ontleenden de afbeelding dezer munt, die zieh in de Verzameling van
Professor s e r r u r e bevindt, aan de Reme, T. VIII; Pl. H, N° 1.
N° 4, eene gedeeltelijke navolging der Brabandsche en slaafsche navotging
der Vlaamsche grooten van Hertog Jan II en Graaf Guy van Dampierre (die
weder grootendeels eene oudere Fransohe muntsoort nabootsten), heeft op de vz.
een-kasteel binnen een parelrand. Omschrift :
.f. MOHEBTCZÏ : 2ÎLOS
d. i. Maneta Alostensis of Munt te Aalst geslagen.
De buitenrand bestaat uit twaalf schildjes, welke ieder eene lelie dragen.
De kz. bevat een klein Karolingisch kruis binnen een parelcirkel, omringd
door twee rijen omschriften ; de binnenste heeft :
» >í< 25RI20ÍJD': GOMES
de buitenste:
HOMEH : DHI : HRI ! SOT : BEHEDIGTVM.
Wij ontleenden onze afbeelding aan de voornoemde Revue, Pl. II, N° 2,
N° 5 en 6 zijn dusgenaamde Toursche grooten of Tournooisen, omtrent wier
oorsprong in Frankrijk onder de regering van Lodewijk IX of den Heilige, ge-
lijk ook over wier type, wij handelden in onze Munten van Holland en Zeeland,
enz., bl. 128—132. Wij zullen dus hier alleen zeggen, dat het omschrift
der vz. is:
>£. MOneXPK • KSHIOT.
d. i. Muht van Hasselt, waar wij boven zagen dat door Graaf Aarnoud, een
Munthuis gestieht was.
Op de kz. luidt het binnenste omschrift :
^ 2SRROLD : GOMSS
het buitenste weder: HOMSß DHI, enz.
Deze munt vonden wij afgebeeld in de Revue, II, Pl. IV, N° 14.
N° 6, eenJTournoois van geheel de zelfde type, heeft tot omschrift op de vz. :
Í« MOREW2S • LjffiSEIOT.
Dus met de aspiratie. Missehien was de steinpelsnijder der N° 5 een Waal.
Met kleinere > letters geschreven dan op de vorige munt, luidt het binnenste
omschrift der kz. mede: