
De oudere schrijvers v an le e u w en , v an o u d en ho v en en ra d e m a k e r, daarin
gevolgd door den jongsten beschrijver van Heusden,! den Heer p a p e , doen,
zonder eenig ander geschiedkundig gezag te kunnen aanvoeren dan de gebrek-
kige genealogien, den oorsprong der Heeren van Heusden . tot in de 9e eeuw
opklimmen, doch deze opgave schijnt fabelachtig. Door middel van de werken
van b ü tk e n s en v an spaen , alsmede uit gelijktijdige stukken, meerendeeis
aangewezen in Dr H erm ans Analytische opgave van N. Brabandsche Charters,
heeft de Heer p io t in de Revue Beige de navolgende geslachtlijst zaamgesteld:
Herman 1130—1144. .
Arnold—I17S.
Jan—1213. • Boudewijn.
Arnold 1233—1242. Bovuadne wHiejne,s aHete.er Robert.
125Ja0n— n12,5 7, Hendrik, 1257. R1o2b7e4r.t , •
I
HWedililkebmn ivzaenn . AHaerenr ovuadn , Sluis.
Diederik. Herbert.
Jan IH,l e1 2b9ed0.—1298, le Sophia vbaunw Ct:ranendonck, 2e Margaretha van Kùik.
Sophliea b' ed. h1u2w94d e mleet iWn illHemoo,
r nGe rfaa 1f3 v0a0n* H2ee emr evt aJna nS, af- fenberg.
Jan 2IeV‘ b, ed. HHeeuers dveann, huwgdoe
nmdae t vKanu neA-r - kel f 1318.
fJa n1330.
vJaann D, rHonegeer - len.
vWanil lDemro,n gHeeleenr .
AKrlneorlkd. ;
Rgeolbenb efrt 1v3a3n3 .DronJHaene
rv vaann HEelusshdoeunt,, hreuewdds e fE'l iisna b1et8h2 .0.;.
Jan, Hee1r 3v5ä7n. Elshout,
Herbert, Diederik, Arnold, Jacöba.
JvRaonb eDrtr oInIg elen. hOuHwilidfle. vmane tJHftrwfidft.
DOrcofinlig»e lveann huwde Eilips
Hhuewlwdieg Ruis van Borghove.
( )
Ofsohoon tegen dezen geslachtboom nog al gewigtige bedenkingen te maken
zijn, is hij voor ons onderzoek voldoende.
Tot in 1290 werden de Heeren van Heusden door den Graaf van Kleef beleend,
die deze heerlijkheid in achterleen had van de Hertogen van Braband, doch in dat
jaar, en vorder in 1295 , droeg Jan van Heusden de stad aan den Graaf van
Holland, Floris V, op, die er hem weder mede beleende. Deze daad was de
oorzaak van hevige twisten tusschön Braband en Holland. Partijen onderwier-
pen zieh eindelijk aan de scheidsregterlijke uitspraak van den Graaf van Gulik.
Na den Graaf van Kleef gehoord te hebben, die onder eede verklaardé, dat hij
de stad en heerlijkheid van Heusden, met uitzondering van het kasteel, van
den Hertog van Braband in leen had ; deed de scheidsregter ten jare 1319
uitspraak, dat het Jan van Heusden niet geoorloofd was zoodanig te handelen
¿ils hij in 1290 en 1295 gedaan had, waarom hij die opdragt voor nul en
geencr waarde verklaarde. ■ j
Bij den dood van Heer Jan, die-geene kinderen nabet, verviel zijne erfenis
aan zijne zuster Sophia, echtgenoot van Jan- van Saffenberg. Deze laatste begaf
zieh dan naar den Graaf van Kleef, om door hem met de heerhjkheid van
Heusden beleend te worden; maar het werd hem geweigerd, onder voorwendsel
dat het leen aan de spilzijde vervallen was. De Graaf gaf het aan de kinderen
van zijne Muster Ermengard, die met Gerard, Heer van Hoorne, gehuwd
was, alsmede. aan diens breeder Jan van Kleef, Heer van Linne, en wel ieder
voor de helft (I). •
Ten gevolge der bij' den Hertog van Kleef ontvangene weigering, wendde
Jan van Saffenberg zieh tot den Hertog van Braband , wien hij in een Charter
van 29 April 1330 als zijnen Leenheer erkèhde. Ten jare 1333 verkocht hij
zìjnè regten-,;op Hdusden aan Willem III, Graaf van Holland, en in 1346
weder aan Jan III, Hertog van Braband; eindebjk, ten jare 1354, verkocht
de Kleefsche Graaf zijn leen aan Willem V, Graaf van Holland (2). Deze
(1) Bij LACOMBLET, Urhmdenbuch des Nieder-Rhems, komt op bl. 205 van Deel HX
voor, dat'Ermengard en haar zoon, bij acte van 18 Febrnarij 1333, verklaarden, dat zij
Heusden vòor de helft Van wege den Graaf van Kleef'bez'aten.
(2) L a c o m b l e t , D . i n , b l. 2,33.