Toen later, na den dood van het wilde mfyn der Ardennen (Willem v an der
Mark), de Bissehop Jan Van Hoorne zieh naar Maastricht moesf begeven, in
afwachting dat de driften in zijn Bisdom zouden bedaren, bestuurde zijn breeder
Jakob met twee andere Heeren de openbare zaken. In een strijd tegen bet gedacht
van der Mark werd hij gevangten genoraen J en bleef drie jaren op het
kasteel van Louvignee opgesloten. Eindelijk vrijgeiaten, gaf hij het voorbeeid
van edelmoedige vergeving, en na het Maastrichtsehe verdrag van 1492 stemde
hij in de huwelijksverbmdtenis zijner dochter met Everard van der Mark, «1b
tot bevestiging van den gesloten vrede.
In 1494 was hij, met een aantal Krijgsbevelhebbers en Vorsten van naam,
tot hulp van Keizer Maximiliaan opgetrwkken, toen deze de Gelderschen en
hunnen Hertog Karel van Egmond beoorloogde.
Onder de brieven, welke de Landvoogdes der Nederianden, Margaretha van
Oostenrijk, aan Keizer Maximiliaan gedurende dezen ooriog gesohreven heeft,
vinden wij er een van September 1511, waarin zij onder andere zaken vermeldt,
dat na het innemen van Tie! door de Gelderschen, deze te Wiseh gekoinen
waren, en zieh van daar alleen verwijderd hadden op het verzoek van de Gravin
van Hoome, Margaretha van Croy.
Ten jare 1512 werd de Graaf van Hoorne te Woadrichem door de Gelder-
S chen gevangeh genomen. Toeh gemelde pfeats in hetze¥de jaar door Heer
Floris van Egmond hemomen was, vroeg deze aan de Landvoogdes verlof om
haar aan den Graaf van Hoorne terng te geven.
Graaf Hendrik van Nassau , 'ten jare 1519 de Landvoogdes tot Meter van zijn
kind verkrögen hebbende, werd deze laatste bij den doop vertegemwoordigd door
de Gravin van Hoorne.
De tij dsomstandigheden waxen oorzaak, dat Graaf Jakob II zieh diep in schulden
had moeten steken, lets wat ten gevolge had, dat hij eenige zijner voor-
naamste bczittmgen, onder anderen het Graafsehap Hoorne, alsmede de heer-
lijkheid en het kasteel van Weert, moesf verpanden bij Vincent, Graaf van Meurs.
Maar het zij flat de clausa leu van deze verpanding nfet goed waren nageko-
men, het zij om eenige andere reden , Jakob van Hoorne eisehte in 1494 zijne
goederen van den Graaf van Meurs terug, die ze hem niet weder wilde geven.
Daarom riep hij zijn® msnmen. van wapeaen bijeen .m began in Junij van gemeld
jaar het kasteel van .Weert te belegcren.
Wat het domein van Hoorne betreft, dit werd eenigen. tijd later, met al de
daaraan verbondene regte®, aan Jan van Hoome, Bisschop van Luik, terug-
gegeven.
. Na dien tijd noodzaakte deze Bissehop zijn neef, den jongen Jakob van Hooir
ne, om zieh met dit land te laten beleenen en het; voor het Hof van Curahge
te komen verheffen. Echter bleef het Graafsehap Hoome belast ten hehoeve van
Vincent van Meurs , die het kasteel bezet hield.
Van zijne zijde deed Jakob van Hoome zijn best om de belangen der beide
huizen door middel- van een huwelijk tot een te brengen, hetgeen hem dan ook
gelukte door de echtelijke vereeniging van zijn oudsten zoo® Jakob III met Margaretha
van Croy, dochter van Filips van Croy, Graaf van Chimay, Baron van
Quievrain, enz,, en van Walburga van Meurs, dpchter van Vincent, Graaf van
Meurs en Saarwerden. De regten van Croy, als erfgenamen van Meurs op het
Graafsehap Hoorne:, werden vereenigd met die van Jakob, van Hoorne , en Margaretha
van Croy vernietigde alzoo de aaaspraken van Vincent van Meurs,
Jakob. II overleed den 8 October 1530 en werd, op zijn verlangen, in het
kloaster te Weert begraven. Zijne eerste: gemalin, die hem geene hinderen
sehonk en die den 4 Junij 1475 overfeed, was Philipotte van Wurtemberg,,
dochter van Ulrich,. Graaf van Mumpelgard, (Montbeliard), en van Margaretha,
van Savoye > weduwe van Lodewijk, Koning van SieMie. • Zijne tweedia gemalin
was Johanna van Gruithuiaen, die den 8 December 1&92> overfeed. Zij was
eene diochter van Lodewijk van Brugge, Bidder der Orde van het, Gulden Vlfes,
Brins: van Steenhuizen, Graaf va« Winchester, Heer van Haamstede in Zeeland,,
en: van Margaretha van Borsefen. Haar hroeder was Landvoogd van Picardie en
Maarschalk van Frankrijk.
Bij deze tweede gemalin had Jakob II, Graaf van Hoorne:
lc Jakob III, die volgt.
2-e Jan, die, eerst in den geestelijken stand opgevoed, na den dood zijne
breeders hem opvolgde,
alsmede twee dochters.
17*