
 
        
         
		met  uitzondering  van  den  stand  der  leeuwen  in  het  Ie en  4e kwartier.  Daar  
 toch  staan  die  leeuwen  in  eene  omgekeerde  rlgting.  Het: omschrift  luidt : 
 *   WSODR' ■ D ■ BR' • DR S  B' ■ 2C' • G • R. 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  kort,  gevoet  kruis,  met  de letter G in  het  hart,  
 hoedanig  kruis  wij  op  de  munten  van  Bunde ,  Bieoht  en  Elsloo vroeger ont-  
 moeteden.  Het  omschrift  is : 
 JRORSWTÏ • ROV2Î • GRVSVEIiW 
 K.  weegt  0,6  w.  ’ De  munt  bevindt  zieh  in  de  Verzameling  van Professor  
 b a a r t  de  da  PAILLE' te Groningen.  Zij. is ook afgebeeld op eene Plaat, ons in-  
 dertijd  door  den  Heer  le lb w e l  medegedeeld,  en  bevindt zieh  alzoo in  de behende  
 Verzameling  te  Leuven. 
 Een  dubbel in  waarde en  gewigt Was  de N°  5,  die in type van de N° 4 ver-  
 schilt,  doordien  de  wapenschildjes  in  het  2e en  3? veld niet  gedeeld zijn, iets  
 waardoor  de  scharen  van  het  Batenburgsehe Wapenschild zieh  veel grooter ver-  
 toonen.  De  omsehriften  van  voor-  en  keerzijde  zijn  oVerigens  de  zelfde.' 
 K.  weegt  1,1  w.  en  bevindt zieh in  het Kabinet  vàn'Professor l a   p a ille .  
 Ook  komt  zij  voor op  eene  Plaat  van  den  Heer  l e l e  w el. 
 N° 6 heeft op de vz.  de leeuWen in het wapenschild  weder in de juiste rigting,  
 doch  de  type  is  veel  ruwer.  Het  omschrift  luidt: 
 WSODR : D : B : DRS S BW  • 2Î' G' ■ B' 
 Op  de kz.  is  de letter G in  het  hart  des kruises  niet zigtbaar.  Het omschrift 
 verschilt  niet  van  dat  op  de  Nos  4  en  5. 
 Werd .door ons ontleend aan  de  door den  Heer le le w e l  medegedeelde Plaat. 
 N °   7 ,   een e  m u n t  van  g ro v e n   S tem p el,  h e e ft,  ro n d om   h e t  in   d e n   v o rm   çn  h e t  
 g e ta l  d e r  sch a ren   a fw ijk en d   w a p e n sc h ild ,  h e t  om sc h rift : 
 DIDSRIG • D • BR • DRS • B2Ï GB. 
 Type  en  omschrift  der  kz.  zijn  de  zelfde. 
 Is  door  ons  ontleend  aan  de  Plaat  van  le le w e l. 
 De kinderen  van  Diederik  van Bronkhorst, Heer van Gronsveld, zijn door ons  
 vermeld  op  bl.  141  van  de  Munten  ¿1er  Graven  en  Hertogen  van  Gelderland. 
 Zijn oudste zoon Gijsbert volgde hem op in het bezit van Batenburg en Anholt. 
 De  tweede,  Hendrik,  werd  Heer  van  Gronsveld,  Rimburg,  enz.  Hij  was 
 gehuwd  met  Katharina,  eenige  doehter van Heer  Jan  van  Alpen  en  van  Jutte  
 van  Lembeek.  Zij  haddeb  drie kinderen,  één  zoon,  Diederik,  die hem opvolg-  
 de,  en  twee docljters.  Heer Hendrik aanvaardde het  bestuur in 1451 ; het jaar  
 van  zijn  overlijden  hebben  wij  niet  kunnen  ontdekken. 
 De  eeuige  munt,  door  ons  opgespoord,  wordt  op  Pl.  IX  onder zijn naam  
 medegedeeld.  Zij  is  grooter  dan  de  N°  2—7  van  zijn  vader,  en  heeft  op  de  
 vz.  in  het  wapenschild  den  Bronkhorstsohen  leeuw binnen  een  dubbelen  cirkel.  
 Omschrift : 
 Ij©R . . GVS » DOSRIR • D© ° BRO. 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  versierd,  gevoet,  kort  kruis  binnen een parelcirkel.  
 In  het  hart  staat  de  letter  G.  Omschrift: 
 <$¿  ÍROR » ROTS . . . .  IR • GRODS©., 
 Wij  namen  deze  munt  (die eene  navolging is  der Vlaamsche  mermijtstukken  
 van Filips  dén  Schoonen)  over  van de ons door den Heer le le w e l medegedeelde  
 Plaat.  Minder  juist  wordt  zij  door  den  Heer  w o lte rs   onder N°  7  op Pl.  I  
 zijner Becherckes  sur  Vancien  Comté de  Gronsfeld  &c,,  boven  aangehaald,  met  
 verkeerde  aanvulling van  het opschrift op  de Plaat van  le le w e l,  aan  Theoderi-  
 cus  of Diederik  van  Bronkhorst  toegekend  (1). 
 In  1489  heeft Keizer Maximiliaan  II bij  een  diploma,  waarbij  hij  al  de  be-  
 langrijke  diensten  door het geslacht  van Bronkhorst,  en vooral  door  Heer  Diederik, 
   aan het  zoogenoemde Heilige Roomsche Rijk bewezen,  optelt,  Gronsveld  
 tot  een  vrij  Rijksleen  verheven. 
 Gemelde  Heer  Diederik  was  zoon  van  Hendrik,  wiens  eenig overgeblevene  
 munt  wij  zoo  even  beschreven.  Hij  was gehuwd met  Geertruida  van  Wisch,  
 en  stierf in  het jaar  1506.  Hij  liet  twee zonen  na,  waarvan  de oudste,  Heer  
 Jan,  hem  opvolgde. 
 (1)  Over  het  algemeen  onderscheiden  zieh  sommige  Platen  in  de  werkjes van  den  Heer  
 w o l t e r s   door  overgroote  slordigheid  in  de  afbeelding  der  mnnten.  Wat  de  tegenwoor-  
 dige  mnnt  van  Heer  Hendrik  betreft,  de  Heer  w o l t e r s   had  die  naauwkeurig  beschreven  
 kunnen  vinden  in  de  BecAerches,  &c.  van  den  Heer  c h a l ó n ,  reeds  in  1851 in  de Revue  
 Beige  op  bl.  365,  866  uitgegeven.  Ook  het  geschiedkundig  gedeelte  zijner  werkjes  is  
 zeer  dikwerf  onnaauwkeurig.