
nieuwe overdragten gaven aanleiding tot nieuwe moeijelijkheden tusschen Holland
en Braband, welke tot in 1357 voortduurden, wanneer Hertogin Johanna
op zekere voorwaarden Heusden aan den Graaf van Holland afstond (1).
Evenwel bevestigden Johanna, Hertogin van Braband, en Jan van Elshout
bij een Charter van de maand October 1357 de ingezetenen van Heusden bij de
voorregten, die zij van de Hertogen van Braband verworven hadden (2).
Daaruit blijkt dus, dat Jan van Elshout ten jare 1357 in het bezit van Heusden
was, en het is aan dezen Heer of aan zijnen opvolger, dat de Heer 'p io t
in de Revue de la Numismatique Beige drie munten toeschrijft, welke een deel
uitmaakten van den grooten muntvond van biljoenen stukken, die wijlen de Heer
lelew el op eenige Platen afbeeldde, doch welker toelichting hij later aan zijnen
vriend p io t overliet, die ze volbragt in het XIe Deel, bl. 44—47; zie ook al-
daar PI. 3, N° 1. ,
Eene dier munten deelen wij onder N° 1 op PI. I mede. ' Zij is van koper
biljoen en heeft op de vz. in het veld, omgeven door een parelcirkel;
Iül*—ß©S
de laatste letters ten onderste boven. ln den rand Staat:
MOßSW2I QOE—DTiHTC
immers zoo las de Heer p io t er op.
Op de kz. bevindt zieh een gevoet of Karolingisch kruis. Omschrift:
■ * MOß©W2E ßOSVSOTi.
Onder N° 2 lieten wij eene soortgelijke munt afbeelden, die zieh in ons bezit
bevindt, en 0,8 w. weegt. Zij is zeer afgesleten, doch op de vz/is duidelijk
in het midden der munt:
^OSDSV.
N° 3, op PI. II, heeft (even als ook de volgende N° 4) op de vz. weder:
IOij—BSS
en in den rand:
MOßSrPTS VGReßWTSSD.
(1) V a n s p a e n , Oordeelk. Inl. tot de Historie van Gelderland, III, 202 volgg.
(2) Ö tjd en h o v e n , Beschrijving der Stadt Ileusden, bl. 224.
Kz. : >£ MOßemft o o m a s ß e of o©
De N° 4 heeft op de vz. :
IOIj—ß lS (de laatste iettergïeep thans niet ten onderste boven).
>£ MOß©iE2s v d . . . nrasopro.
Kz. : MOßSWK V2SBO . .. W2Î.
De Heer p io t merkt op, dat de type dezer munten de zelfde is als die welke
Johanna, Hertogin van Braband, en Filips de Stoute, Graaf van Viaanderen,
op hurine gemeenschappelijk geslagene munt bezigden. Zie onze Munten der
Hertogen van Braband en Limburg, Pl. X I, N° 9.
Te midden van onzen arbeid aan den tekst onzer Munten van Utrecht moesten
wij de Platen voor het tegenwoordige VIIIe Deel laten graveren. Hadden wij
toen den tijd gehad om bedaard de afbeeldingen van l e le w e l te vergelijken met
hetgeen de Heer p io t op die afbeeldingen meende te lezen, wij zouden mis-
schien zwarigheid gemaakt hebben om deze munten aan Heusden toe te kennen.
Maar aan welk Heer of welke plaats dan? Wij betuigen het niet te weten.
De Heer p io t laat aan het einde zijner beschrijving volgen: //il est vrai que
//jusqu’ici la monnaie d’Heusden n’est constatée par aucun document; mais le
// nom de Oesden, peut-être de Hoesden, semble indiquer l’existence d’un atelier
// monétaire à Heusden/ écrit parfois aussi Hoesden ou Hoesdeine (1).//
Ziedaar dan de munten welke wij, op het voetspoor van den Heer p io t , aanvan-
kelijk aan Heusden hebben toegekend. In geene oorkonden of kronijk is noch
aan ons, noch aan Doctor H erm ans ooit eenige melding van Heusdensche munt
voorgekomen. • In afwachting dus van nieuwe ontdekkingen blijven wij de door
ons afgebeélde zwarte penningen slechts onder het grootste voorbehoud aan
Heusden toekennen. - . .
(1 ) V a n o o d e n h o v e n , b l. 4 8 , en ecu nog ongedrukt Charter van Jan V van Hoes-
deine, gegeven o p den dag van Sint Simon en Sint Judas 1 3 2 2 . In den Slag van
Woeringen van j a n v a n h e e l u lezen wij in vs. 2 1 3 5 Hoesdenne, en in de verzen 4 5 4 1 ,
5 2 5 4 , 8 2 3 3 Hoesdime voor Heusden. Zie ook v a n m ie r is Charterloeh, I , 6 1 2 , waar
Hoesdene staat. Bij m e l is st o k e (b l. 1 1 7 der uitgave van a l k em a d e ) staat Huyesdem.
3